40
Minimale afstanden voor het bevestigen van de wandhouder
De aangegeven afstanden tot brandbare voorwerpen zijn minimumafstanden.
Fig.3
Elektrische aansluiting
De sauna-installatie (saunaoven, besturingsapparaat, verlichting, enz.) mag uitsluitend door een
geconcessioneerde elektra-installateur met inachtneming van de geldende voorschriften vast op het
net worden aangesloten. Alle aansluitkabels moeten voor een omgevingstemperatuur van minimaal
140°C geschikt zijn (bv. siliconenkabels). De minimale doorsneden voor de aansluitkabel kunt u
ontlenen aan Tabel 1. Om veiligheidsredenen dienen stroomvoerende kabels niet zichtbaar op de
cabinewanden te worden aangelegd. Gebruik de lege buizen in de wandelementen, indien aanwezig.
Als er geen lege buizen zijn, boor dan direct naast de saunaoven, op de plaats waar de kabel uit de
oven komt, een gat van ca. 12mm in de cabinewand en voer de kabel door dit gat naar buiten toe naar
het besturingsapparaat. Ook buiten dienen alle aansluitkabels tegen beschadiging te worden
beschermd, bv. door deze in installatiebuizen te leggen of houten afdeklatten aan te brengen.
Apparaat-
type
Vermogen:
HK +
verdamper
1)
Volume
van de
saunacabine
Be- en
ontluchtings-
opening
Aansluitkabels
Zekering
Draai-
stroom
Wissel-
stroom
2)
Verdamper
62/0163
6 + 1,5 kW
6
– 10 m³
35 x 4 cm
5 x 1,5²
3 x 1,5²
3 x 1,5²
16 A
62/0183
8 + 1,5 kW
8
– 12 m³
35 x 5 cm
5 x 1,5²
3 x 1,5²
3 x 1,5²
16 A
1) De
vermelde
Ondal-besturingsapparaten
waarborgen
dat
het
vermogen
van
de
verwarmingselementen automatisch met 1/3 wordt verminderd, als het verdampervermogen wordt
ingeschakeld. Het totale aansluitvermogen bedraagt zodoende altijd max. 6 c.q. 8 kW.
2) Bij het aansluiten van wisselstroom moeten 3 aparte aansluitkabels van 3x1,5² van de
elektriciteitsverdeling naar het besturingsapparaat en van het besturingsapparaat naar de
saunaoven worden gelegd. Anders ontstaat er overbelasting van de N-klemmen in het
besturingsapparaat of in de saunaoven (zie aansluitschema).
Tabel 1