68
NL
AANWIJZINGEN VOOR DE AFSTELLING EN DE
INSTELLING VAN DE MACHINE
AFSTELLING VAN DE HOOGTE VAN HET
WERKVLAK (FIG. 16 EN 17)
Zet, om de hoogte van de tafel te regelen, de blokkeerhendel
aan de achterkant van de steungroep voor de tafel los (Fig. 16).
Breng de slinger in om de tafel op de gewenste hoogte te
zetten (Fig. 17). Zodra de gewenste hoogte is bereikt, moet de
blokkeerhendel weer vastgezet worden.
DE TAFEL ± 45° KANTELEN (FIG. 18)
Zoek de borgbout onder de tafel (Fig. 18). Draai de bout met
een geschikte sleutel los. De steungroep voor de tafel is van
een schaalverdeling van 0 - 45° voorzien (Fig. 19C) (19C.1). Zet
de tafel onder de gewenste hoek en draai de bout weer vast.
NB:
De schaalverdeling is slechts als hulpmiddel bedoeld.
Voor de afstelling van de hoeken wordt het gebruik van een
hoekmeter aanbevolen.
DE TAFEL 360° DRAAIEN (FIG. 19 - 19B)
Het is mogelijk de werktafel over 360° naar de achterkant van de
machine te draaien – 180º in beide richtingen. Op deze manier
kunnen stukken met grotere afmetingen op de grondplaat
bewerkt worden. Hiervoor dient de tafel ontgrendeld te worden
(Fig. 19 - 19B) en rechtsom of linksom naar de achterkant van
de machine gedraaid te worden.
AFSTELLING VAN DE SPILBUSVEER (FIG. 20)
WAARSCHUWING:
De spilbusveer staat onder enorme
spanning.
De spilbusveer bevindt zich in een verchroomde kap, aan de
tegenovergestelde zijde van de naaf van de voedingsas. Hij
heeft de functie om de spil naar de maximumhoogte terug te
brengen. Gewoonlijk hoeft de veer pas na verscheidene uren
gebruik afgesteld te worden, wanneer hij niet meer in staat is
om de spil naar de maximumhoogte terug te brengen. Met de
spil in deze positie kan geconstateerd worden dat de rand van
de verchroomde kap in totaal drie inkepingen heeft (Fig. 20)
(20.2), die zijn uitgelijnd met het gegoten spilkoplichaam. Een
van deze inkepingen is op een gegoten nok geplaatst (Fig. 20)
(20.3) die deel uitmaakt van het hoofdlichaam (Fig. 20).
WAARSCHUWING:
Houd, alvorens de contramoeren los te
draaien, de verchroomde kap stevig vast met behulp van een
geschikte tang of sleutel. In tegengesteld geval zal de veer
compleet open gaan.
Draai de contramoeren voorzichtig los, (Fig. 20) (20.1) maar
slechts in die mate die voldoende is om de verchroomde kap
te verwijderen door hem iets los te maken van de gegoten
nok (Fig. 20) (20.3). Houd tegelijkertijd de verchroomde kap
beet met geschikte spantangen. De veer is nog steeds onder
spanning en zal zich openen zodra hij losgelaten wordt, dus
controleer of weerstand tegen het koppel kan worden geboden.
Zodra de verchroomde kap zich kan losmaken van de gegoten
nok, hem linksom draaien totdat de volgende inkeping over de
nok gezet kan worden. Draai, met de verchroomde kap in deze
positie, de contramoeren vast. Draai ze echter niet overmatig
vast, want anders wordt de verchroomde kap beschadigd.
SPELING VAN DE SPIL (FIG. 21)
Zoek de stelschroef van de speling van de spil (Fig. 21). Draai
de contramoer los en draai de stifttap met de hand vast. Houd
de stifttap in positie met een schroevendraaier en draai de
contramoer vast.
GEBRUIK VAN EEN MACHINEKLEMSCHROEF (FIG. 22)
WAARSCHUWING:
Gebruik de machine nooit zolang
het te bewerken stuk niet is stevig is vastgezet in een
machineklemschroef, of zonder het rechtstreeks op de
boortafel vastgezet te hebben. De boortafel is speciaal
gemaakt om compatibel te zijn met verschillende soorten
machineklemschroeven die alle rechtstreeks op de boortafel
bevestigd kunnen worden. Figuur 22 toont het benodigde type
machineklemschroef.
Bevestig de klemschroef altijd op de tafel met behulp van
bouten, sluitringen en moeren. Als de boor in het werkstuk
vastloopt en de klemschroef niet goed bevestigd is, zal een
oncontroleerbare rotatie plaatsvinden, met de breuk van de
boor en mogelijk letsel van de gebruiker als gevolg.
GEBRUIK VAN DE BOORKOP MET 3 KLAUWEN
(FIG.23)
Kies de gewenste boorbeitel en de correcte snelheid door de
tabel te raadplegen (pag. 70 - Grafiek 1, pag. 15). Open de
klauwen en breng de boorschacht in het midden van de boorkop
in (Fig. 23). Draai de boorkop met de hand totdat de klauwen
de beitel vastpakken. Op de omtrek van de boorkop zijn drie
openingen aanwezig. Breng de sleutel in de boorkop in, pas
een constant koppel toe en trek alle drie de openingen aan. Blijf
een constant koppel toepassen totdat alles is vastgezet. Trek
echter niet te vast aan, want anders is de boorbeitel moeilijk
te verwijderen.
GEBRUIK VAN BOORBEITELS MET HET
“MORSECONUS” SYSTEEM (FIG. 24 EN 25)
Het “morseconus” systeem
Deze machine accepteert boorbeitels met een grotere maat
dan de capaciteit van de boorkop. De industrie gebruikt het
“morseconus” systeem voor de montage van de boorbeitels.
Met dit speciale systeem wordt een externe (mannelijke) conus
stevig in een interne (vrouwelijke) conische (holle) drijfas
vastgezet. Deze conussen worden zelfdragend genoemd omdat
ze in positie blijven zodra ze eenmaal correct zijn ingebracht.
Het systeem maakt het eenvoudig verwisselen van boorkoppen
en beitels mogelijk. De interne en externe conussen zijn onder
een hoek geslepen die ervoor zorgt dat de twee conussen
samen vastgezet worden. Er zijn verschillende accessoires
beschikbaar, waaronder boorkoppen, boorbeitels, ruimers en
verloopmoffen, met “morseconus” schacht in verschillende
maten. Een “morseconus” accessoire bestaat uit een beitel (Fig.
24) (24.1), een “morseconus” schacht (Fig. 24) (24.2) en een
uitsteeksel (Fig. 24) (24.3). Aan elke zijde van de drijfspil en van
zijn behuizing treffen we twee korte verticale uitstootsleuven aan
(Fig. 25) (25.1). Dit maakt het gebruik van een “drevel” mogelijk