
22
EEN VOORAF INGESTELDE OEFENING
GEBRUIKEN
1. Begin met trappen of druk op een toets op
het bedieningspaneel om het bedieningspaneel
aan te zetten.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTTEN op
pagina 19.
2. Kies een oefening.
Druk herhaaldelijk op de toets 10 Calorie (10 calo
-
rie), 10 Intensity (10 intesiteit) of 10 Performance
(10 prestatie) tot de gewenste oefening op het
scherm verschijnt.
De display zal, wanneer u een oefening kiest,
de tijdsduur van de oefening en de naam van de
oefening aangeven. Een profiel van de snelheidsin-
stellingen van de oefening verschijnt in de matrix.
De display toont ook de maximale pedaalsnelheid
(tpm), het maximale weerstandsniveau en het
maximale platformniveau.
3. Begin te fietsen om de oefening te starten.
Elke oefening is verdeeld in 1-minuut segmenten.
Voor elk segment is één weerstandsniveau, één
hellingsgraad en één doelgerichte tpm (snelheid)
geprogrammeerd. Aandacht: voor opeenvolgende
segmenten kan eenzelfde weerstandsniveau,
hellingsgraad en/of doel-tpm geprogrammeerd
worden.
Het weerstandsniveau, de hellingsgraad en de
doel-tpm voor het eerste segment verschijnen in de
matrix.
Tijdens de
oefening
wordt uw
profiel op
de snel-
heid en
de helling
keuze
aange-
geven zodat u uw vordering kunt volgen. De
knipperende balk van het profiel stelt het huidige
oefeningsegment voor. De hoogte van het knip-
perende segment geeft de doelsnelheid of de
hellingsgraad van het huidige segment aan.
Aan het einde van elke segment van de oefen
-
ing, zult u een aantal tonen horen en het volgende
segment zal beginnen te flikkeren. Als er een
andere weerstand-, hellingsgraad en/of doel-
snelheid zijn geprogrammeerd voor het volgende
segment, dan zullen het weerstandsniveau, de hel-
lingsgraad en de doel-tpm een paar seconden lang
in de display verschijnen om u te waarschuwen. De
weerstand van de pedalen en de hellingsgraad van
het platform zullen dan wijzigen.
Terwijl u oefent, wordt u aangegeven uw trapsnel
-
heid zo dicht mogelijk bij de doel-tpm voor het
huidige segment te houden.
Als er een opwaarts
pijltje op de display verschijnt,
moet u uw ritme
verhogen.
Als een neerwaartse pijl verschijnt,
moet u uw snelheid verlagen.
Als er geen pijl
verschijnt,
behoudt u de huidige snelheid.
BELANGRIJK: de doel-tpm is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw feitelijke tempo
kan langzamer zijn dat de doel-tpm. Zorg ervoor
dat u op een tempo fietst dat aangenaam voor u
is.
Als het weerstandsniveau of de hellingsgraad voor
het huidige segment te hoog of te laag is, kunt
u de instellingen handmatig wijzigen door op de
toetsen Resistance (Weerstand) of Power Ramp
(Stapsgewijze hellinggraad) te drukken.
BELANGRIJK: wanneer het huidige segment
van de training eindigt, worden de pedalen
automatisch aangepast aan het geprogram-
meerde weerstandsniveau en de hellingsgraad
van het volgende segment.
De oefening gaat zo verder tot het laatste
onderdeel is uitgevoerd. Om de oefening te stop-
pen, moet u gewoon stoppen met lopen. De tijd zal
op de display knipperen. Om verder te gaan met de
oefening, dient u eenvoudigweg verder te gaan met
trappen.
4. Volg uw vorderingen op de display.
Zie stap 4 op pagina 20.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 5 op pagina 21.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 6 op pagina 21.
7. Wanneer u klaar bent met oefenen, trek dan de
stekker uit het stopcontact.
Zie stap 7 op pagina 21.
Profiel