72
LET OP
Wanneer de lader in een stopcontact (230 V AC) wordt gestoken, gaat
de groene LED op de lader branden om aan te geven dat de
spanning is aangesloten.
Wanneer de accu (5) in de oplader (7) wordt geplaatst, gaat de
rode LED op de oplader branden om aan te geven dat de accu
wordt opgeladen.
Tegelijkertijd gaan de groene LED's voor de batterijstatus pulserend
branden in verschillende patronen (zie onderstaande beschrijving).
•
Pulserende verlichting van alle LED's - geeft aan dat de
batterij leeg is en moet worden opgeladen.
•
Pulserende verlichting van 2 LED's - duidt op gedeeltelijke
ontlading.
•
Pulserende 1 LED - geeft een hoge acculading aan.
Als de batterij is opgeladen, brandt de LED op de lader groen en
branden alle LED's van de batterijstatus continu. Na een bepaalde tijd
(ongeveer 15s) gaan de LED's voor de batterijstatus uit.
De batterij mag niet langer dan 8 uur worden opgeladen.
Overschrijding
van
deze
tijd
kan
de
batterijcellen
beschadigen. De lader schakelt niet automatisch uit wanneer
de batterij volledig is opgeladen. De groene LED op de lader
blijft branden. De LED van de batterijstatus gaat na enige tijd uit.
Koppel de stroomtoevoer los voordat u de batterij uit de lader
haalt. Vermijd opeenvolgende korte ladingen. Laad de batterij
niet op na een korte periode van gebruik. Een aanzienlijke
daling van de tijd tussen noodzakelijke oplaadbeurten geeft
aan dat de batterij versleten is en vervangen moet worden.
Accu's worden warm tijdens het opladen. Voer de
werkzaamheden niet onmiddellijk na het laden uit - wacht tot
de accu op kamertemperatuur is. Dit voorkomt schade aan de
accu.
AANDUIDING VAN DE BATTERIJSTATUS
De batterij is voorzien van een laadstatusindicatie (3 LED's). Om
de laadstatus van de batterij te controleren, drukt u op de knop
van de laadstatusindicator. Als alle LED's branden, is het
laadniveau van de batterij hoog. Het branden van 2 LED's duidt op
gedeeltelijke ontlading. Als slechts 1 diode brandt, betekent dit dat de
batterij leeg is en moet worden opgeladen.
CONSTRUCTIE EN DOEL
De accuboormachine is een op batterijen werkend elektrisch gereedschap.
Hij wordt aangedreven door een borstelloze gelijkstroommotor in
combinatie met een planetaire tandwielkast. De boor is ontworpen voor het
vast- en losdraaien van schroeven en bouten in hout, metaal, kunststof en
keramiek en voor het boren van gaten in bovengenoemde materialen. Het
snoerloze
elektrische
gereedschap
is
bijzonder
nuttig
voor
werkzaamheden in het interieur, kameraanpassingen enz.
Gebruik het elektrische gereedschap niet verkeerd.
BESCHRIJVING VAN DE GRAFISCHE PAGINA'S
De onderstaande nummering verwijst naar de onderdelen van het
toestel die op de grafische pagina's van deze handleiding staan
afgebeeld.
1.
Schakel
2.
Knop om de draairichting te veranderen
3.
Kraag voor koppelinstelling
4.
Snelwerkende klauwplaat
5.
Batterij
6.
Batterijontgrendelingsknop
7.
Lader
8.
Magnetische bithouder
9.
LED-verlichting van het werkgebied
10.
Extra boorhouder
11.
Boor/hamer schakelaar
* Er kunnen verschillen zijn tussen de tekening en het product.
SPILREM
De boormachine heeft een elektronische rem die de spindel stopt
zodra de druk op de schakelknop wordt losgelaten. De rem zorgt
voor precisie bij het schroeven en boren doordat de spindel in
uitgeschakelde toestand niet vrij kan draaien.
BEDIENING / INSTELLINGEN
AAN/UIT
Inschakelen - druk op de aan/uit-knop (1).
Uitschakelen - druk op de schakelknop (1) loslaten.
Telkens als de aan/uit-knop (1) wordt ingedrukt, brandt het lampje
LED (light emitting diode) (9) verlicht het werkgebied.
SNELHEIDSCONTROLE
De schroef- of boorsnelheid kan tijdens het gebruik worden
aangepast door de druk op de schakelknop (1) te verhogen of te
verlagen. Het aanpassen van de snelheid maakt een langzame start
mogelijk, wat bij het boren van gaten in pleisterwerk of betegeling
voorkomt dat de boor wegglijdt, terwijl het bij het schroeven en
losdraaien helpt om de controle over het werk te behouden.
OVERBELASTINGSKOPPELING
Door de stelring (3) in de gekozen stand te zetten, wordt de
koppeling permanent op het ingestelde koppel ingesteld. Bij het
bereiken
van
de
ingestelde
koppelhoeveelheid
wordt
de
overbelastingskoppeling automatisch uitgeschakeld. Dit voorkomt
dat de schroef te diep wordt aangedreven of dat de boor-
schroevendraaier wordt beschadigd.
HET INSCHAKELEN VAN DE SLAG
De schroevendraaier is uitgerust met een schakelaar voor standaard
boren en slagboren (11).
•
Het boorsymbool geeft aan dat er normaal geboord wordt
•
Het hamersymbool duidt op slagboren
KOPPELREGELING
•
Voor verschillende schroeven en verschillende materialen worden
verschillende draaimomenten gebruikt.
•
Het koppel is groter naarmate het getal dat overeenkomt met de
positie groter is.
•
Stel de stelring (3) in op het aangegeven koppel.
•
Begin altijd met een kleiner koppel.
•
Verhoog het koppel geleidelijk tot een bevredigend resultaat is
bereikt.
•
Voor het verwijderen van schroeven moeten hogere instellingen worden
gekozen.
•
Selecteer voor het boren de instelling die is gemarkeerd met het
boorsymbool.
Met
deze
instelling
wordt
de
hoogste
koppelwaarde bereikt.
•
Het vermogen om de juiste draaimomentinstelling te kiezen,
wordt met oefening verkregen.
Door de koppelregelring in de boorstand te zetten wordt
de overbelastingskoppeling uitgeschakeld.
INSTALLATIE VAN HET UITRUSTINGSSTUK
•
Zet de draairichtingschakelaar (2) in de middenstand.
•
Door de ring van de snelspanboorhouder (4) tegen de klok in te
draaien (zie markering op de ring) wordt de gewenste bekopening
bereikt, zodat de boor of schroefboor kan worden ingebracht.
•
Om het werktuig vast te zetten, draait u de snelspanring (4) met
de klok mee en draait u hem stevig vast.
De demontage van het gereedschap gebeurt in omgekeerde volgorde
van de montage.
Let er bij het bevestigen van de boor of schroevendraaier
in de snelspanboorhouder op dat het gereedschap correct
is gepositioneerd. Gebruik bij het gebruik van korte
schroevendraaierbits of bits een extra magneethouder als
verlengstuk.
DRAAIRICHTING RECHTSOM - LINKSOM
De draairichting van de spindel wordt gekozen met behulp van de
draaischakelaar (2).
Draaien met de klok mee - zet de schakelaar (2) in de uiterst linkse
Содержание 04-616
Страница 1: ...1 04 616...
Страница 2: ...2...
Страница 15: ...15 0oC 10 50 C 130 C 130 C 265 F...
Страница 16: ...16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 50 C 2 6 5 5 6 4 C 40 C 3 5 5 230 5 7 230 5 7 2 1 15 8 3 2 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10...
Страница 17: ...17 11 1 1 1 9 1 3 11 3 2 4 4 2 2 2 2 2 10 2 4...
Страница 26: ...26 10 50 C 130 C 130 C 265 F 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 50 C 2 6 5 5 6...
Страница 27: ...27 4 40 3 5 5 230 5 7 230 5 7 2 1 15 8 3 2 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 ON OFF 1 1 1 9 1 3 11 3...
Страница 49: ...49 0oC 10 50 C 130 C 130 C 265 F Li Ion...
Страница 51: ...51 1 1 1 9 1 3 11 3 2 4 4 2 2 2 2 2 10 2 4...
Страница 57: ...57 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 50 2 6 5 5 6 4 C _40 C 3 5 5 230 5 7 230 5 7 2 1 15 8 3 2 1 1 2 3 q 4 5 6 7 8 9 10...
Страница 58: ...58 11 1 1 1 9 1 q 3 q 11 Q 3 q q 2 4 4 2 2 2 2 2 10 2 4 y 04 616 18 1 2 0 480 0 1900 1...