6
HET
GEBRUIK
Voor
gebruik
•
Verwijder
alle
verpakkingsmaterialen.
•
Zorg
ervoor
dat
het
apparaat
niet
op
het
stroomnet
is
aangesloten.
•
Reinig
het
apparaat
met
een
vochtige
doek
en
eventueel
wat
reinigingsmiddel
(zie
hiervoor
ook
de
paragraaf
"onderhoud
en
reiniging").
•
Controleer
de
stroomkabel
en
stekker
op
schade
voor
elk
gebruik.
Gebruik
het
apparaat
niet
indien
de
stroomkabel
of
het
apparaat
zelf
beschadigd
is
of
niet
goed
werkt.
Het
gebruik
Let
op:
•
Plaats
het
apparaat
op
een
stabiele,
vlakke
en
hittebestendige
ondergrond.
•
Zorg
ervoor
dat
de
ventilator
aan
de
onderzijde
en
de
ventilatieopening
aan
de
achterzijde
niet
geblokkeerd
worden.
1.
Plaats
de
stekker
in
het
stopcontact.
Er
klinkt
een
geluidssignaal
om
aan
te
geven
dat
het
apparaat
in
de
standby
modus
staat.
Het
controlelampje
‘On/Standby’
gaat
branden.
2.
Als
de
kookzone
in
de
standby
modus
kouder
is
dan
50°C,
zal
het
display
de
letter
‘L’
weergeven.
Als
de
kookzone
warmer
is
dan
50°C,
zal
het
display
de
letter
‘H’
weergeven.
3.
Plaats
een
geschikte
pan
op
de
kookzone.
Bij
inductiekoken
wordt
er
gebruik
gemaakt
van
een
magnetisch
veld
om
warmte
op
te
wekken.
Dit
betekent
dat
niet
alle
soorten
pannen
geschikt
zijn
voor
gebruik.
Geschikte
pannen
zijn:
•
Speciale
roestvrijstalen
pannen
voor
inductiekoken
•
Solide
geëmailleerde
pannen
•
Geëmailleerde
gietijzeren
pannen
•
Pannen
die
geschikt
zijn
voor
elektrisch
koken
Let
op:
de
volgende
materialen
zijn
niet
geschikt:
aardewerk,
aluminium,
kunststof,
koper,
porselein,
roestvrijstaal,
glas.
Let
op:
gebruik
nooit
pannen
met
een
vervormde
bodem
en
zorg
dat
de
bodem
van
de
pan
schoon
en
droog
is
om
beschadigingen
aan
de
kookplaat
of
een
verminderde
werking
van
het
apparaat
te
voorkomen.
4.
Druk
op
de
‘On/Standby’
knop
om
het
apparaat
in
te
schakelen.
Het
controlelampje
‘Power’
en
het
controlelampje
‘Temp’
gaan
knipperen
en
een
geluidsignaal
klinkt.
5.
U
kunt
nu
het
gewenste
vermogen
OF
de
gewenste
temperatuur
instellen.
Vermogen
instellen:
Druk
op
de
toets
‘Power’
(vermogen).
Het
controlelampje
‘Power’,
links
van
het
display,
gaat
branden.
De
voorgeprogrammeerde
vermogensstand
is
stand
5.
Het
vermogen
kunt
u
ten
alle
tijden
hoger
of
lager
instellen
(stand
1
t/m
10),
door
op
de
pijltjestoetsen
te
drukken
tot
het
gewenste
vermogen
is
bereikt
(zie
ook
‘Bereidingstabel’).
Temperatuur
instellen:
Druk
op
de
toets
‘Temp’
(temperatuur).
Het
controlelampje
‘Temp’,
rechts
van
het
display,
gaat
branden.
De
voorgeprogrammeerde
temperatuurstand
is
120°C.
De
temperatuur
kunt
u
ten
alle
tijden
zelf
hoger
of
lager
instellen
(60°C
‐
240°C),
door
op
de
pijltjestoetsen
te
drukken
tot
de
gewenste
temperatuur
is
bereikt.