42
4.6. Extra vulling met koelvloeistof
Wanneer het buitenapparaat wordt verzonden, is deze reeds gevuld met 3 kg koel-
stof, voldoende voor een totale extra leidinglengte van 50 m. Indien de totale extra
leidinglengte dus 50 m of minder is, is het dus niet nodig extra koelstof bij te vullen.
Berekening van aanvullende hoeveelheid koelstof
• Als de totale extra leidinglengte groter is dan 50 m, bereken de vereiste hoeveel-
heid extra koelstof dan met behulp van de onderstaande procedure.
• Als de berekende hoeveelheid koelstof een negatieve hoeveelheid is, dient u geen
koelstof bij te vullen.
<Voorbeeld> (Zie de onderste helft van Fig. 4-1.)
Model buitenapparaat : 125
Binnenapparaat 1 : 63
A : ø9,52
30m
a: ø9,52
15 m
2 : 40
b: ø6,35
10 m
3 : 25
c: ø6,35
10 m
4 : 20
d: ø6,35
20 m
De totale lengte van elke vloeistofleiding is als volgt
ø9,52: A + a = 30 + 15 = 45 m
ø6,35: b + c + d = 10 + 10 + 20 = 40 m
Hieruit volgt
<Berekeningsvoorbeeld>
Extra koelstofvulling
= 45
×
0,06 + 40
×
0,024 - 3,0 = 0,7 kg (naar boven afgerond)
<Extra vulling>
4. Installeren van de koelstofleidingen
5. Installatie van Draineerbuizen
Aansluiting van de draineerleidingen van het buitenapparaat
Wanneer een afvoerleiding benodigd is, moet u een aftapbus of een afvoervat (optioneel) gebruiken.
P100-140
Aftapbus
PAC-SG61DS-E
Afvoervat
PAC-SG64DP-E
6.1. Voorzichtig
1
Volg de voorschriften van uw overheidsorgaan voor technische standaards met
betrekking tot elektrische apparaten, bedradingsvoorschriften en aanwijzingen
van elk elektriciteitsbedrijf.
2
Bedrading voor de bediening (die vanaf nu transmissieleiding genoemd wordt)
moet apart (5 cm of meer) van de voedingskabel worden aangelegd zodat deze
niet wordt beïnvloed door elektrische ruis van de voedingskabel. (Plaats de
transmissieleiding en de voedingskabel niet in dezelfde elektriciteitsbuis.)
3
Zorg voor de voorgeschreven aarding voor het buitenapparaat.
4
Geef wat ruimte rond de bedrading van de doos met elektrische onderdelen van
de binnen- en buitenapparaten, want deze doos moet soms verwijderd worden
bij onderhoudswerkzaamheden.
5
Verbind de voedingskabel nooit met het aansluitbed van de transmissieleiding.
Wanneer u dit doet, branden de elektrische onderdelen door.
6
Gebruik tweeaderige afschermkabels voor de transmissieleiding. Wanneer
transmissieleidingen van verschillende systemen verbonden worden met dezelfde
meeraderige kabel, veroorzaakt de daaruit voortvloeiende slechte verzending en
ontvangst foutieve werking.
6. Elektrische aansluitingen
7
Alleen de gespecificeerde transmissieleiding moet aangesloten worden aan het
aansluitblok voor transmissie van het buitenapparaat.
(Transmissieleiding om aangesloten te worden op een binnenapparaat: Aansluit-
blok TB3 voor een transmissieleiding. Anders: Aansluitblok TB7 voor centrale
bediening)
Bij foutieve aansluiting zal het systeem niet werken.
8
Wanneer een aansluiting moet worden gemaakt met de hoofdbedieningseenheid
of apparaten van verschillende koelsystemen in groepsverband moeten werken,
moet een transmissieleiding voor bediening gelegd worden tussen de buiten-
apparaten.
Sluit deze bedieningsleiding aan tussen de aansluitblokken voor centrale bedie-
ning. (2-dradige leiding zonder polariteit)
Wanneer apparaten van verschillende koelsystemen samenwerken zonder de aan-
sluiting op de hoofdbedieningseenheid, dient u de invoegklem van de kortsluit-
verbindingsklem van CN41 van één buitenapparaat naar CN40 te verplaatsen.
9
De groep wordt ingesteld met behulp van de afstandsbedieningseenheid.
Bij onder-
staande
voorwaarden:
Hoeveelheid
koelstof voor
buitenapparaat
3,0 kg
Formaat
vloeistofleiding
Totale lengte van
ø6,35
×
0,024
(m)
×
0,024 (kg/m)
Extra koelstof-
vulling
(kg)
Formaat
vloeistofleiding
Totale lengte van
ø9,52
×
0,06
(m)
×
0,06 (kg/m)
=
+
–
Fig. 4-8
*
De figuur links is slechts een voorbeeld.
De vorm van de afsluitkraan, de plaats
van de dienstopening, enzovoort, kun-
nen per model verschillen.
*
Draai alleen gedeelte
A
.
(Trek gedeelten
A
en
B
niet verder
aan.)
C
Vulslang
D
Dienstopening
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de vulkraan (Fig. 4-8)
Trek de dienstopening niet overmatig aan tijdens het installeren. Hierdoor kan de
binnenkant van de kraan vervormen en los gaan zitten, wat kan leiden tot een gaslek.
Draai nadat u gedeelte
B
in de gewenste richting hebt geplaatst alleen gedeelte
A
en trek dit gedeelte aan.
Trek gedeelten
A
en
B
niet verder aan, nadat u gedeelte
A
hebt vastgedraaid.