600
600
175
175
950
25
330
370
31
2. Plaats
2.4. Ventilatie en bereikbaarheid
2.4.1. Installatie op winderige plaatsen
Als het buitenapparaat wordt geïnstalleerd op een dak of een andere plaats waar
de wind vrij spel heeft, moet de luchtuitlaat van het apparaat zo worden gericht dat
deze niet rechtstreeks blootstaat aan krachtige windstoten. Krachtige windstoten
die de luchtuitlaat binnendringen kunnen de normale luchtstroom bemoeilijken en
storingen veroorzaken.
Hieronder volgen drie manieren om het apparaat tegen krachtige windstoten te be-
schermen.
Richt de luchtuitlaat naar de dichtstbijzijnde muur, op ongeveer 50 cm van de
muur. (Fig. 2-3)
Installeer een optionele luchtgeleider als het apparaat wordt geïnstalleerd op
een plaats waar krachtige windstoten bij storm etc. rechtstreeks de luchtuitlaat
kunnen binnendringen. (Fig. 2-4)
Luchtgeleider
Plaats het apparaat indien mogelijk zo dat de luchtuitlaat in dezelfde richting
blaast als de seizoenswinden. (Fig. 2-5)
Windrichting
2.4.2. Bij installatie van één buitenapparaat (Raadpleeg de laatste
pagina)
De minimale afmetingen zijn als volgt aangegeven, behalve voor Max., hetgeen
betekent de Maximale afmetingen.
Raadpleeg voor alle gevallen de getallen.
Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-6)
Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-7)
Alleen obstakels aan de achterzijde en de zijkanten (Fig. 2-8)
Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-9)
•
Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 500 mm
bedragen.
Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-10)
• Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 500 mm
bedragen.
Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde en de zijkanten (Fig. 2-11)
•
Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
2.4.3. Bij installatie van meerdere buitenapparaten (Raadpleeg de
laatste pagina)
Laat ten minste 10 mm ruimte vrij tussen de apparaten.
Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-12)
Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-13)
•
Installeer niet meer dan drie apparaten naast elkaar. Laat bovendien ruimte vrij zoals afge-
beeld.
•
Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-14)
•
Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 1000 mm
bedragen.
Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-15)
•
Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider moet de vrije ruimte ten minste 1000 mm
bedragen.
Opstelling met één parallel apparaat (Fig. 2-16)
•
Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 1000 mm bedragen.
Opstelling met meerdere parallelle apparaten (Fig. 2-17)
•
Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 1500 mm bedragen.
Opstelling met boven elkaar geplaatste apparaten (Fig. 2-18)
•
Er kunnen twee apparaten boven elkaar worden geplaatst.
•
Installeer niet meer dan twee boven elkaar geplaatste apparaten naast elkaar. Laat boven-
dien ruimte vrij zoals afgebeeld.
3. Het buitenapparaat installeren
•
Zorg ervoor dat de eenheid op een stevig, waterpas oppervlak wordt geïnstal-
leerd om geratel tijdens het gebruik te voorkomen. (Fig. 3-1)
<Specificaties voor de fundering>
Funderingsbout
M10 (3/8
"
)
Dikte van het beton
120 mm
Lengte van de bout
70 mm
Draagkracht
320 kg
•
Zorg dat de lengte van de funderingsbout op een afstand van minder dan 30 mm
van de onderkant van de basis komt.
•
Zet de basis van de eenheid stevig vast met vier M10-funderingsbouten op een
stevige ondergrond.
Installatie van het buitenapparaat
•
Laat de uitstroomopening vrij. Als de uitstroomopening wordt geblokkeerd wordt
de werking van het apparaat bemoeilijkt, waardoor storingen kunnen ontstaan.
•
Gebruik naast de basis van het apparaat de installatieopeningen aan de achter-
zijde om waar nodig bedrading etc. te bevestigen. Gebruik zelftappende schroe-
ven (ø5 × 15 mm of minder).
Waarschuwing:
•
Het apparaat moet worden geïnstalleerd op een constructie die het gewicht
ervan kan dragen. Als het apparaat wordt geïnstalleerd op een instabiele
constructie, kan het vallen en schade of letsel veroorzaken.
•
Het apparaat dient volgens de instructies te worden geïnstalleerd om het
risico op beschadiging bij een aardbeving of storm te beperken. Een on-
juist geïnstalleerd apparaat kan vallen en schade of letsel veroorzaken.
M10 (3/8") bout
Basis
Zo lang mogelijk.
Uitstroomopening
Zet diep in de grond
Fig. 2-4
Fig. 2-3
Fig. 2-5
Fig. 3-1
Max. 30
Min. 10
Min. 360
(mm)
Содержание PUHZ-P-YHA Series
Страница 111: ......