21
3. Het binnenapparaat installeren
(mm)
Fig. 3-1
Fig. 3-2
3.1.2. Het gat voor de pijpleiding boren (Fig. 3-2)
Maak op de plaats die aan de linkerkant op de tekening is aangegeven,
met een kernboor een gat door de muur met een diameter van 90-100 mm,
in de richting van de pijpen.
Het gat door de muur moet afl open, zodat de opening aan de buitenkant
lager is dan het gat aan de binnenkant.
Plaats een mof (diameter 90 mm, niet meegeleverd) in het gat.
Opmerking:
Het gat moet enigszins afl open omdat de afvoer hierdoor beter verloopt.
A
Mof
B
Gat
C
(Binnenkant)
D
Muur
E
(Buitenkant)
3.1.3. De muurbevestigingsmal aanbrengen
Aangezien het binnenapparaat bijna 10 kilo weegt, moet de inbouwplaats
met zorg worden uitgekozen. Als de muur niet sterk genoeg lijkt, kunt u
hem verstevigen met behulp van platen of balken.
De muurbevestigingsmal moet aan weerszijden en indien mogelijk ook in
het midden worden bevestigd. Zet hem nooit op één plaats vast en zorg al-
tijd dat de mal symmetrisch bevestigd is (het beste is de mal te bevestigen
op alle plaatsen die met een vette pijl staan aangegeven). (Fig. 3-3)
Waarschuwing:
Bevestig de muurbevestigingsmal indien mogelijk op alle plaatsen die met
een vette pijl gemarkeerd zijn.
Voorzichtig:
• Het apparaat moet horizontaal gemonteerd worden.
• Naak vast bij de gaten aangegeven met
.
1
Maak een draad vast aan het gat.
2
U kunt er eenvoudig voor zorgen dat het apparaat waterpas wordt geïnstalleerd door een
gewicht aan het draad te hangen en de draad op één lijn te brengen met de markering.
3.2. Voorbereiding voor de aansluiting van de pijpen
Verwijder het vinylband waarmee de pijpen bij elkaar worden gehouden.
1
Pijpen aan de achter-, rechter- en onderkant (Fig. 3-4)
Bind de koelstofpijpen en de afvoerpijp op drie of meer punten samen met be-
hulp van vinylband. Zo kunt u de pijpen gemakkelijker door de muur voeren.
A
Vinylband
X
Deze tekening toont het apparaat gezien vanaf de achterkant.
2
Pijpen links en linksachter
2
-
1
Als u de pijpen linksachter wilt installeren: neem de pijpen uit het gat, zodat
u de juiste lengte kunt bepalen, en bind ze samen. Het binnenapparaat moet
aan de muurbevestigingsmal hangen. (Fig. 3-5)
B
Muur
C
Gat in de muur
D
Gebundeld gedeelte
E
Koelstofpijp
F
Afvoerpijp
G
Transmissiekabel
Fig. 3-3
Fig. 3-4
Fig. 3-5
A
Min. 100 mm
B
Min. 130 mm
C
Min. 59 mm
*1
D
Ophangplaat
*1: 69 mm of meer voor linker-
kant en linker achterleiding.
40.5
245.5
196.5
3
283
9
250
190
450
109.5
450
79.5
79.5
328
298
109.5
10
5
100
450
-
3.1. De muurbevestigingsmal aanbrengen (Fig. 3-1)
3.1.1. De muurbevestigingsmal aanbrengen en de plaats van de pi-
jpen bepalen
Bepaal met behulp van de muurbevestigingsmal de plaats waar het apparaat geïn-
stalleerd moet worden en waar de gaten voor de pijpen geboord moeten worden.
Waarschuwing:
Neem contact op met de eigenaar van het gebouw voordat u gaten in de muur gaat boren.
A
Ondersteuningsstuk
H
Doordrukopening (12-ø2,6)
B
Ophangplaat
I
Doordrukopening (4-ø9)
C
Apparaat
J
Doordrukopening (87-ø5,4)
D
Sleuf (4-4,5 × 35)
K
Opening voor pijpen (ø65)
E
Doordrukopening (8-ø4,3)
L
Sleuf (4-4,5 × 40)
F
Plaats voor waterpas
M
Sleuf (4-4,5 × 37)
G
Doordrukopening
N
Sleuf (4-11 × 20)
W: Plaats voor gaten in de muur
X
Muurbevestigingsmal
Y
Midden gat
Z
Zet de schaal op de lijn
V
Schaal invoegen.