23
5. Koelleidingwerk
5.2.5. Controleren (Fig. 5-7)
• Vergelijk de opgetrompte leiding met de afbeelding rechts.
• Snijd het opgetrompte stuk af en tromp de leiding opnieuw op wanneer deze on-
deugdelijk is opgetrompt.
/
Rondom glad
4
Kras op het opgetrompte vlak
0
Binnenkant glimt overal, zonder krassen.
5
Gebarsten
1
Rondom even lang
6
Ongelijk
2
Te veel
7
Voorbeelden van ondeugdelijk optrompen
3
Scheef
• Breng een dun laagje koelolie aan op het verbindingsvlak van de leiding. (Fig. 5-8)
• Voor de aansluiting moet u eerst het midden uitlijnen. Vervolgens draait u de op-
trompmoer 3 tot 4 slagen aan.
• Gebruik de onderstaande tabel met aandraaimomenten als richtlijn voor het ver-
bindingspunt op de aansluitzijde van de binnenunit en draai de aansluiting vast
met twee sleutels. Wanneer u een optrompmoer te stevig aandraait, kan dit het
getrompte deel beschadigen.
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
Buitendiameter flensmoer
(mm)
Aanhaalmoment
(N·m)
ø6,35
17
14 - 18
ø9,52
22
34 - 42
ø12,7
26
49 - 61
ø15,88
29
68 - 82
Waarschuwing:
Als u het apparaat installeert, zet de koelmiddelleidingen dan stevig vast
voordat u de compressor start.
Waarschuwing:
De optrompmoer kan er afvliegen! (door interne druk)
Verwijder de optrompmoer als volgt:
1. Draai de moer los totdat een sissend geluid hoorbaar is.
2. Verwijder de moer niet voordat het gas geheel is vrijgekomen (het sis-
sende geluid is gestopt).
3. Controleer of het gas geheel is vrijgekomen en verwijder vervolgens de moer.
Fig. 5-7
Fig. 5-8
1
0
/
2
3
4
5
6
7
B
5.5. Ontluchtingsprocedures en de lektest
-0,101 MPa
(-760 mmHg)
ONTLUCHTINGSPROCEDURES
Sluit de koelleidingen (zowel de vloeistof- als gasleidingen) tussen de binnen- en
buitenunit aan.
Verwijder de onderhoudsopeningdop van de stopklep aan de zijde van de gaslei-
ding van de buitenunit. (De stopklep werkt niet in de originele stand, zoals bij het
verlaten van de fabriek ingesteld (geheel gesloten met dop aangebracht).)
Sluit de meter spruitstukklep en de vacuümpomp op de onderhoudsopening van
de stopklep aan de zijde met de vloeistofleiding aan de buitenunit aan.
Start de vacuümpomp. (Trek vacuüm gedurende meer dan 15 minuten.)
Controleer het vacuüm met de meter spruitstukklep. Sluit vervolgens de meter
spruitstukklep en stop de vacuümpomp.
Wacht één of twee minuten. Controleer of de wijzer van de meter spruitstukklep
in dezelfde stand blijft. Controleer of de drukmeter –0,101 MPa (–760 mmHg)
toont.
Verwijder de meter spruitstukklep snel van de onderhoudsopening van de stopklep.
Nadat de koelleidingen zijn aangesloten en ontlucht, opent u alle afsluitkranen
en vloeistofleidingen. Als de unit wordt gebruikt zonder dat de openingen geheel
zijn geopend, kan dit de werking verminderen en storingen veroorzaken.
Leidinglengte: maximaal 7 m
U hoeft geen gas bij te vullen.
Leidinglengte meer dan 7 meter.
Extra gas zoals vermeld vereist.
Draai de dop van de onderhoudsopening weer vast tot de originele stand.
Draai de dop weer vast.
Test op lekken.
*Sluiten
*Openen
Zeshoekige sleutel
Stopklep
Stopklep
Onderhoudsingang
Aanvoerslang
(R410A)
Venstertje
Adapter ter
voorkoming van
terugstromen
Aanvoerslang
(R410A)
(of de vacuüm-
pomp met terug-
stroompreventie)
Hendel Ho
Inlaatklep
drukmeter (R410A)
Drukmeter (R410A)
Compounddrukmeter
(R410A)
*4 tot 5 slagen
Stopklep
Hendel
La
Vakuüm-
pomp