14
S1
S2
S3
S1
S2
S3
8. Elektrische aansluitingen
8.2. Elektrische bedrading op de plaats van installatie
Model buitenunit
SWM60V
SHWM60V
SWM80V
SHWM80V
SWM100V
SHWM100V
SWM120V
SHWM120V
SHWM140V
SWM80 - 120Y
SHWM80 - 140Y
Buitenapparaat voeding
~/N (Eenfase),
50 Hz, 230 V
~/N (Eenfase),
50 Hz, 230 V
~/N (Eenfase),
50 Hz, 230 V
~/N (Eenfase),
50 Hz, 230 V
~/N (Eenfase),
50 Hz, 230 V
3N~ (3 fasen, 4 dra-
den), 50 Hz, 400 V
Ingangsvermogen buitenunit Hoofdschakelaar (stroom-
verbreker)
*1
20 A
25 A
30 A
32 A
40 A
16 A
Bedrading
Aantal draden ×
dikte in (mm
2
) Buitenapparaat voeding
3 × Min. 2,5
3 × Min. 2,5
3 × Min. 4
3 × Min. 4
3 × Min. 6
5 × Min. 1,5
Binnenapparaat-Buitenapparaat
*2
3 × 1,5 (Polar)
3 × 1,5 (Polar)
3 × 1,5 (Polar)
3 × 1,5 (Polar)
3 × 1,5 (Polar)
3 × 1,5 (Polar)
Aarde voor verbindingskabel tussen binnen-
unit/buitenunit
*2
1 × Min. 1,5
1 × Min. 1,5
1 × Min. 1,5
1 × Min. 1,5
1 × Min. 1,5
1 × Min. 1,5
Aansluitkabel tussen afstandsbediening en
binnenapparaat
*3
2 × 0,3 (Geen
polariteit)
2 × 0,3 (Geen
polariteit)
2 × 0,3 (Geen
polariteit)
2 × 0,3 (Geen
polariteit)
2 × 0,3 (Geen
polariteit)
2 × 0,3 (Geen
polariteit)
Nominaal
vermogen
stroomkring
Buitenapparaat L-N (Eenfase)
Buitenapparaat L1-N, L2-N, L3-N (3 fasen) *4
230 V AC
230 V AC
230 V AC
230 V AC
230 V AC
230 V AC
Binnenapparaat-Buitenapparaat S1-S2
*4
230 V AC
230 V AC
230 V AC
230 V AC
230 V AC
230 V AC
Binnenapparaat-Buitenapparaat S2-S3
*4
24 V DC
24 V DC
24 V DC
24 V DC
24 V DC
24 V DC
Aansluitkabel tussen afstandsbediening en
binnenapparaat
*4
12 V DC
12 V DC
12 V DC
12 V DC
12 V DC
12 V DC
*1. Gebruik een aardlekschakelaar (NV) met een contactopening van minimaal 3,0 mm per pool.
Let erop dat de stroomonderbreker geschikt is voor de aanwezigheid van hogere harmonischen.
Gebruik altijd een stroomonderbreker die geschikt is voor de aanwezigheid van hogere harmonischen, aangezien dit apparaat is uitgerust met een omvormer.
Een onjuiste stroomonderbreker kan leiden tot verkeerde werking van de omvormer.
*2. Max. 45 m
Bij toepassing van 2,5 mm
2
, max. 50 m
Bij toepassing van 2,5 mm
2
en gescheiden S3, max. 80 m
*3. De afstandsbediening is voorzien van een kabel van 10 m.
*4. De cijfers zijn NIET altijd van toepassing bij aarding.
S3-terminal heeft 24 V DC in tegenstelling tot S2-terminal. Tussen S3 en S1 zijn deze terminals niet elektrisch geïsoleerd door de transformator of een ander apparaat.
Buitenapparaat
3-polige isolator
Isolator
Binnenunit
(Interface unit/
Stroming temp.
besturing)
WAARSCHUWING:
· Bij het aansluiten van A-control dient u er rekening mee te houden dat er een hoge spanning op aansluiting
S3 staat. Dit komt door het ontwerp van het elektrische circuit, dat geen elektrische scheiding kent tussen
de leiding van de krachtstroom en de leiding van het communicatiesignaal. Zet daarom de hoofdschakelaar
uit als u onderhoud wilt uitvoeren. En raak de aansluitingen S1, S2 en S3 niet aan bij ingeschakelde span
-
ning. Als u tussen het binnen- en buitenapparaat een scheider wilt toepassen, gebruik dan een scheider van
het 3-polige type.
Voedingsspanning
enkelfasig
Voorkom rookvorming, brand en communicatiestoringen en splijt derhalve de voedingskabel en de kabel tussen het binnen- en buitenapparaat niet.
Opmerkingen: 1. De afmeting van de bedrading moet voldoen aan de van toepassing zijnde locale en nationale norm.
2. De voedingskabels en de verbindingskabels van de binnen- en buitenapparaten mogen niet lichter zijn dan met polychloropreen bekleede
flexikabels. (Ontwerp 60245 IEC 57)
3. Zorg dat u de kabels tussen het interface-apparaat /stroming temp. besturing en het buitenapparaat direct verbindt met de apparaten (geen
tussenverbindingen toegestaan).
Tussenverbindingen kunnen resulteren in communicatiefouten. Als water binnendringt bij het tussenverbindingpunt, kan dit leiden tot onvol-
doende isolatie voor aarding of een slecht elektronisch contact.
(Als een tussenverbinding nodig is, zorg dan dat u maatregelen neemt om de voorkomen dat water de kabels binnendringt.)
4. Breng een aarding aan die langer is dan de andere kabels.
5. Construeer geen systeem waarvan de stroomtoevoer regelmatig AAN en UIT wordt gezet.
6. Gebruik zelf-dovende distributiekabels voor de bedrading van de stroomtoevoer.
7. Leid de bedrading zodanig dat er geen contact wordt gemaakt met de metalen rand of punten van schroeven.
nl
BH79D674L01_04nl.indd 14
2019/11/11 9:01:11
064
Содержание AA Series
Страница 387: ...A5_white_tombo indd 1 2019 10 08 15 46 41 387 ...
Страница 388: ...A5_white_tombo indd 1 2019 10 08 15 46 41 388 ...
Страница 389: ...A5_white_tombo indd 1 2019 10 08 15 46 41 389 ...