NEDERLANDS
nl
16
11 Gekarteld wieltje
12 Palwieltje
13 Schroefband
14 Bandgeleiding
15 Handgreep
a
6. Ingebruikname
6.1 Schroefmagazijn op de schroefmachine
aanbrengen
- Standaard diepteaanslag (1) en
gereedschapshouder (2) van de schroefmachine
verwijderen (neem de gebruiksaanwijzing van de
schroefmachine in acht).
Aanwijzing:
De gereedschaphouder (2) kan uit de schroefspil
worden gehaald, als de sluithuls (7) naar achteren
wordt getrokken.
- Schroefbit (5) in de schroefspil (6) van de
schroefmachine plaatsen (gebruiksaanwijzing
voor de schroefmachine in acht nemen).
- Schroefmagazijn met adapter (4) boven de
schroefbit (5) op de schroefmachine zetten.
Hierbij erop letten, dat de draaizekeringen aan
beide zijden zonder geweld in elkaar grijpen.
Opmerking:
De adapter (4) kan in 8 standen (steeds met 45°
gedraaid) op de schroefmachine worden bevestigd.
Nadat de klemschroef (3) losgedraaid is, kan het
schroefmagazijn door eraan te draaien in één lijn
met de schroefmachine worden gebracht.
Klemschroef (3) weer aantrekken.
6.2 Diepteaanslag (10) instellen
De cijfers op de diepteaanslag (10) komen overeen
met de schroeflengtes in mm, die met het apparaat
kunnen worden gebruikt.
De diepteaanslag (10) kan op de lengte van de
te gebruiken schroeven worden ingesteld.
- Drukknop (8) indrukken en ingedrukt houden,
dieptaanslag (10) in overeenstemming met de
schroeflengte die u gebruikt, door het verschuiven
van de dieptaanslag (10) op de schroeflengte
instellen. De schroeflengte kan op de schaal
afgelezen worden.
- Drukknop moet vervolgens vastklikken:
Drukknop loslaten en diepteaanslag verschuiven
totdat de drukknop vast klikt.
6.3 Schroefdiepte vooraf instellen
Bij elke verandering van de diepteaanslag (10) en
van de schroeven is een voorinstelling vereist.
- De diepteaanslag (10) tot de aanslag indrukken
en ingedrukt houden.
- De punt van de schroefbit (5) moet ca. 3 mm over
de diepteaanslag (10) uitsteken.
- Indien nodig de schroefdiepte door het
vastdraaien van het gekarteld wieltje (11)
instellen:
•
Als de schroefbit verder uit moet steken:
Gekarteld wieltje (11) naar beneden draaien.
•
Als de schroefbit minder verder uit moet steken:
Gekarteld wieltje (11) naar boven draaien.
De fijninstelling vindt plaats na een paar keer
uitproberen. Zie hiervoor hoofdstuk 7.3.
Het magazijn-schroefvoorzetstuk is nu klaar voor
gebruik.
7. Gebruik
7.1 Schroefband (13) plaatsen / verwijderen
Controleer of de schroefkoppen op de plastic
band liggen, omdat anders de bandgeleiding
(14) beschadigd wordt en afbreuk wordt gedaan
aan de werking.
De schroefband (13) heeft geen voorkeursrichting,
hij kan daarom vanaf beide kanten worden
ingebracht.
- Schroefband (13) van beneden door de
bandgeleiding (14) schuiven.
- Vervolgens de uitsparingen van de band zo ver
over de tandpunten van de palwieltjes (12) leiden
dat de eerste schroef zich één positie voor de
schroefpositie bevindt
. De schroefbit (5) neemt
deze schroef op wanneer de diepteaanslag (10)
naar beneden wordt gedrukt. Daarom de
schroefband (13) niet te ver inschuiven, om geen
schroef te verspillen.
Om de schroefband (13) uit het apparaat te
verwijderen trekt u hem door het apparaat.
Trek de schroefband (13) niet terug. Dit kan tot
ernstige beschadigingen leiden.
7.2
Bediening
Wij raden het volgende aan:
- Op de schroefmachine rechtsloop instellen.
- Op de schroefmachine continu gebruik instellen.
- Schroefmachine met één hand vasthouden. Het
apparaat zo nodig ook met de andere hand aan de
handgreep (15) geleiden.
- Houd het apparaat in een rechte hoek ten
opzichte van het werkvlak. Wanneer het
gereedschap niet geheel 90° ten opzichte van het
werkvlak wordt gehouden, wordt de schroef niet
ver genoeg ingedraaid.
- Het schroefmagazijn met de diepteaanslag (10)
tegen het vast te schroeven werkstuk plaatsen en
aandrukken.
- De schroef wordt in de verwerkingspositie
getransporteerd en vastgedraaid.
- Wanneer de koppeling van de schroefmachine
hoorbaar uitkoppelt, het magazijn-
schroefvoorzetstuk van het werkstuk afnemen.
7.3 Schroefdiepte fijn instellen
