55
zaagblad op en verhelp de oorzaak
door passende maatregelen.
•
Als u een zaag, die in het werkstuk
vastzit, weer wilt starten, centreert
u het zaagblad in de zaagspleet en
controleert u of de zaagtanden niet
in het werkstuk vast zijn blijven
haken.
Klemt het zaagblad vast, dan
kan het uit het werkstuk bewegen of
een terugslag veroorzaken als de
zaag opnieuw wordt gestart.
•
Ondersteun grote platen om het
risico van de terugslag door een
vastklemmend zaagblad te
voorkomen.
Grote platen kunnen
door hun eigen gewicht doorbuigen.
Platen moeten aan beide kanten,
zowel in de buurt van de zaagspleet
als ook aan de rand, ondersteund
worden.
•
Gebruik geen botte of beschadigde
zaagbladen.
Zaagbladen met botte of
verkeerd ingestelde tanden
veroorzaken door een te nauwe
zaagspleet een verhoogde wrijving,
vastklemmen van het zaagblad en
terugslag.
•
Zet voor het zagen de zaagdiepte-
en zaaghoekinstellingen vast.
Als
tijdens het zagen de instellingen
veranderen, kan het zaagblad
vastklemmen en kan er een terugslag
optreden.
•
Wees bijzonder voorzichtig als u een
„insteekzaagsnede“ in een
verborgen bereik, bijv. een
bestaande wand, uitvoert.
Het
instekende zaagblad kan tijdens het
zagen in verborgen objecten blokkeren
en een terugslag veroorzaken.
•
Controleer voor elk gebruik of de
onderste beschermkap goed sluit.
Gebruik de zaag niet als de
onderste beschermkap niet vrij kan
bewegen en niet onmiddellijk sluit.
Klem of bind de onderste
beschermkap nooit in geopende
positie vast.
Mocht de zaag per
ongeluk op de grond vallen, dan kan
de onderste beschermkap verbogen
worden. Open de beschermkap met
het terugtrekhendel en zorg ervoor
dat de kap vrij beweegt en bij alle
zaaghoeken en -diepten niet het
zaagblad en ook geen andere
onderdelen raakt.
•
Controleer de werking van de veren
voor de onderste beschermkap.
Laat het apparaat voor gebruik
onderhouden als de onderste
beschermkap en de veren niet goed
werken.
Door beschadigde
onderdelen, kleverige neerslag of
ophopingen van spaanders werkt de
beschermkap vertraagd.
•
Open de onderste beschermkap met
de hand alleen bij bijzondere
zaagsneden „insteekzaagsneden en
haakse zaagsneden“. Open de
onderste beschermkap met het
terugtrekhendel en laat dit los, zodra
het zaagblad in het werkstuk
gedrongen is.
Bij alle andere
zaagwerkzaamheden moet de onderste
beschermkap automatisch werken.
•
Leg de zaag niet op de werkbank of
de grond neer, zonder dat de
onderste beschermkap het
zaagblad bedekt.
Een onbeschermd,
nalopend zaagblad beweegt de zaag
tegen de zaagrichting en zaagt, wat
hij tegenkomt. Let daarbij op de
nalooptijd van de zaag.
•
Gebruik de bij het plaatste
zaagblad passende splijtwig.
De
splijtwig moet dikker dan de
5453680-Handkreiss-man 30.01.14 07:17 Seite 55