DE
FR
NL
57
EN
Stap
1
2
3
Modus
Accuspan-
nings-
controle
Opladen
met con-
stante
stroom
Opladen
met con-
stante
spanning
Controle
accuspan-
ning
Instand-
hou-
dingsla-
ding
2
A:
bij een
spanning
van meer
dan 8 V
wordt de
accu her-
kend als
een 12 V
accu.
B:
bij een
spanning
tussen 8 V
en 10,5
V wordt
de in-
standhou-
dingsla-
ding
ingescha-
keld (1 A
pulslading
totdat een
spanning
van 10,5 V
wordt be-
reikt).
C:
wanneer
de span-
ning niet
binnen 30
minuten
10,5 V be-
reikt, wordt
de accu
herkend als
defect.
1 A la-
ding met
constante
stroom tot
14,4 V.
-
Wanneer
na 1 mi-
nuut de
spanning:
A:
tot onder
12 V daalt,
wordt de
accu her-
kend als de-
fect
B:
tussen 12
V en 12,8 V
ligt, scha-
kelt de ac-
culader
over naar
instand-
houdingsla-
ding
C:
tot bo-
ven 13,7 V
stijgt, be-
gint de in-
standhou-
dingslading
zodra de
spanning
weer la-
ger is dan
12,8 V
1 A: opla-
den met
constante
spanning
Wanneer de
laadstroom
tot onder
0,2 A daalt,
stopt het
opladen
totdat de
spanning
lager wordt
dan 13,7 V
12,8 V/1 A:
De op-
laadcy-
clus wordt
voortgezet
3
4 A opla-
den met
constan-
te stroom
tot 14,8 V,
daarna op-
laden met
constante
spanning
14,4 V con-
stante
spanning
totdat de
laadstroom
0,65 A be-
reikt
4
4 A opla-
den met
constan-
te stroom
tot 14,8 V,
daarna op-
laden met
constante
spanning
14,8 V con-
stante
spanning
totdat de
laadstroom
0,65 A be-
reikt