ervan dat de spleten voor luchtaanzuiging
aan de onderkant van de basis niet worden
afgedekt (voor de modellen die deze
oplossing toepassen).
►
2.14.
Wanneer de generator niet
of moeilijk inschakelt, moet men de
speciale sectie raadplegen (Parag. “
13.
WERKINGSPROBLEMEN, OORZAKEN
EN OPLOSSINGEN
”).
►
2.15.
Wanneer de generator in werking
is, mag die nooit worden verplaatst
of onderworpen worden aan een
onderhoudsinterventie.
►
2.16.
In alle gebruiksomstandigheden of
bij het opbergen van het toestel moet men
erop letten dat de flexibele gasleiding niet
wordt beschadigd (platgedrukt, geplooid,
getorst, uitgerokken).
►
2.17.
Indien men een gasgeur waarneemt,
moet men direct het toestel uitschakelen,
de gasfles sluiten, de stekker uit het
stopcontact halen en daarna de technische
dienst contacteren.
►
2.18.
Wanneer de gasleiding wordt
vervangen, mag men enkel flexibele
buizen gebruiken die geschikt zijn voor
de werkdruk, conform met de nationale
reglementeringen. De gasleiding moet 1,5
m. lang zijn.
►
2.19.
Wanneer het toestel door een
omgevingsthermostaat wordt gecontroleerd
(optioneel artikel), kan de generator op elk
willekeurig moment opnieuw inschakelen,
dat betekent wanneer de temperatuur onder
de ingestelde drempel daalt.
►
2.20.
Wanneer de generator niet wordt
gebruikt, moet men de stekker uit het
stopcontact halen, de gastoevoer afsluiten,
de gasleiding van de generator loskoppelen
en de gasingang op de generator afdichten.
►
2.21.
Laat de technische dienst minstens
één keer per jaar en/of naargelang de
noodzaak controleren of de generator
correct werkt.
►►3. TYPE BRANDSTOF
Gebruik enkel gas van categorie I
3
B/P.
►►4. AANSLUITING EN
VERVANGING VAN DE GASFLES
De gasfles moet in openlucht worden
vervangen, ver van warmtebronnen in een
omgeving zonder vlammen.
Om de gasfles op de generator aan te
sluiten, mag men enkel de volgende
accessoires gebruiken:
•Flexibele buis voor vloeibaar gas.
•Drukregelaar voor vloeibaar gas, compleet
met veiligheidsklep.
CONTROLEER DE INTEGRITEIT VAN
DE LEIDING VOOR GASTOEVOER.
WANNEER DEZE VERVANGEN MOET
WORDEN, MAG MEN ENKEL EEN
FLEXIBELE BUIS GEBRUIKEN, DIE
AAN DE WERKDRUK IS AANGEPAST,
CONFORM MET DE NATIONALE
REGLEMENTERINGEN.
►
Om de generator op de gasfles aan te
sluiten:
OPGEPAST: ALLE SCHROEFDRAAD IS
LINKSOM DRAAIEND, DIT BETEKENT
DAT ZE IN TEGENWIJZERZIN WORDEN
VASTGEZET.
►
4.1.
De gasleiding op de koppeling van de
generator vastschroeven (Fig. 4).
►
4.2.
De drukregelaar op de gasfles
installeren. Controleer of de pakking op de
regelaar aanwezig is (als het koppelingstype
dit voorziet) (Fig. 5).
►
4.3.
De gasleiding op de drukregelaar
aansluiten (Fig. 6).
►
4.4.
De kraan van de gasfles openen (Fig.
7).
►
4.5.
De knop voor deblokkering van de
regelaar indrukken (Fig. 8).
Controleer met
zeepsop of de koppelingen hermetisch
dicht zijn: wanneer er zich bellen vormen,
betekent dit dat er eventueel gaslekken
zijn (Fig. 9).
Men kan meerdere gasflessen
onderling met elkaar verbinden om een
grotere autonomie te bekomen.
Het is
aanbevolen om gasflessen van 30 kg te
gebruiken tot een thermisch vermogen
van 33 kW, boven het vermogen van 33
en
it
de
es
fr
nl
pt
da
fi
no
sv
pl
ru
cs
hu
sl
tr
hr
lt
lv
et
ro
sk
bg
uk
bs
el
zh