41
Bewaar alle waarschuwingen en
instructies om in de toekomst te
kunnen raadplegen.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
SPECIFIEK VOOR EEN
SLIJPMACHINE
GEB033-7
Gemeenschappelijke veiligheidswaarschuwingen
voor slijp-, schuur-, draadborstel- en
doorslijpwerkzaamheden:
1.
Dit elektrisch gereedschap is bedoeld voor
gebruik als slijp-, schuur-, draadborstel- of
doorslijpgereedschap. Lees alle
veiligheidswaarschuwingen, instructies,
afbeeldingen en technische gegevens die bij dit
elektrisch gereedschap worden geleverd.
Als u
nalaat alle onderstaande instructies te volgen, kan dit
leiden tot een elektrische schok, brand en/of ernstig
letsel.
2.
Werkzaamheden zoals polijsten worden niet
aangeraden met dit elektrisch gereedschap.
Werkzaamheden waarvoor dit elektrisch gereedschap
niet is bedoeld kunnen gevaarlijke situaties opleveren
en tot persoonlijk letsel leiden.
3.
Gebruik geen accessoires die niet specifiek zijn
ontworpen en aanbevolen door de fabrikant van
het gereedschap.
Ook wanneer het accessoire kan
worden bevestigd op uw elektrisch gereedschap, is
een veilige werking niet gegarandeerd.
4.
Het nominaal toerental van het accessoire moet
minstens gelijk zijn aan het maximumtoerental
vermeld op het elektrisch gereedschap.
Accessoires die met een hoger toerental draaien dan
hun nominaal toerental kunnen stuk breken en in het
rond vliegen.
5.
De buitendiameter en de dikte van het accessoire
moet binnen het capaciteitsbereik van het
elektrisch gereedschap vallen.
Accessoires met
verkeerde afmetingen kunnen niet afdoende worden
afgeschermd of beheerst.
6.
Als accessoires met schroefdraadbevestiging
worden aangebracht, moet de schroefdraad
overeenkomen met de schroefdraad op de as van
de slijpmachine. Als accessoires met
flensbevestiging worden aangebracht, moet het
asgat van het accessoire overeenkomen met de
diameter van de pasrand op de flens.
Accessoires
die niet overeenkomen met de bevestigingshardware
van het elektrisch gereedschap, zullen niet
gebalanceerd draaien en buitensporig trillen, en
kunnen leiden tot verlies van controle over het
gereedschap.
7.
Gebruik nooit een beschadigd accessoire.
Inspecteer het accessoire vóór ieder gebruik,
bijvoorbeeld een slijpschijf op ontbrekende
schilfers en barsten; een rugschijf op barsten,
scheuren of buitensporige slijtage; en een
draadborstel op losse of gebarsten draden. Nadat
het elektrisch gereedschap is gevallen,
inspecteert u het op schade of monteert u een
onbeschadigd accessoire. Na inspectie en
montage van een accessoire, zorgt u ervoor dat u
en omstanders niet in het rotatie vlak van het
accessoire staan, en laat u het elektrisch
gereedschap draaien op het maximaal, onbelast
toerental gedurende één minuut.
Beschadigde
accessoire breken normaal gesproken in stukken
gedurende deze testduur.
8.
Gebruik persoonlijke-veiligheidsmiddelen.
Afhankelijk van de toepassing gebruikt u een
gezichtsscherm, een beschermende bril of een
veiligheidsbril. Al naar gelang van toepassing
draagt u een stofmasker, gehoorbeschermers,
handschoenen en een werkschort die in staat zijn
kleine stukjes slijpsel of werkstukfragmenten te
weerstaan.
De oogbescherming moet in staat zijn
rondvliegend afval te stoppen dat ontstaat bij de
diverse werkzaamheden. Het stofmasker of
ademhalingsapparaat moet in staat zijn deeltjes te
filteren die ontstaat bij de werkzaamheden.
Langdurige blootstelling aan zeer intens geluid kan
leiden tot gehoorbeschadiging.
9.
Houd omstanders op veilige afstand van het
werkgebied. Iedereen die zich binnen het
werkgebied begeeft, moet persoonlijke-
veiligheidsmiddelen gebruiken.
Fragmenten van
het werkstuk of van een uiteengevallen accessoire
kunnen rondvliegen en letsel veroorzaken buiten de
onmiddellijk werkomgeving.
10.
Houd elektrisch gereedschap uitsluitend vast aan
het geïsoleerde oppervlak van de handgrepen
wanneer u werkt op plaatsen waar het
slijpaccessoire met verborgen bedrading of zijn
eigen snoer in aanraking kan komen.
Wanneer het
accessoire in aanraking komen met onder spanning
staande draden, zullen de niet-geïsoleerde metalen
delen van het gereedschap onder spanning komen te
staan zodat de gebruiker een elektrische schok kan
krijgen.
11.
Houd het snoer goed uit de buurt van het
ronddraaiende accessoire.
Als u de controle verliest
over het gereedschap, kan het snoer worden
doorgesneden of bekneld raken, en kan uw hand of
arm tegen het ronddraaiende accessoire worden
aangetrokken.
12.
Leg het elektrisch gereedschap nooit neer voordat
het accessoire volledig tot stilstand is gekomen.
Het ronddraaiende accessoire kan de ondergrond
pakken zodat u de controle over het elektrisch
gereedschap verliest.
13.
Laat het elektrisch gereedschap niet draaien
terwijl u het naast u draagt.
Als het ronddraaiende
accessoire u per ongeluk raakt, kan het verstrikt raken
in uw kleding waardoor het accessoire in uw lichaam
wordt getrokken.
14.
Maak de ventilatieopeningen van het gereedschap
regelmatig schoon.
De ventilator van de motor zal
het stof de behuizing in trekken, en een grote
opeenhoping van metaalslijpsel kan leiden tot
elektrisch gevaarlijke situaties.
15.
Gebruik het elektrisch gereedschap niet in de
buurt van brandbare materialen.
Vonken kunnen
deze materialen doen ontvlammen.
16.
Gebruik geen accessoires die met vloeistof
moeten worden gekoeld.
Het gebruik van water of