119
De motor uitzetten
Laat de gashendel los en duw daarna de combinatieschakelaar naar de onderste
stand (O).
De combinatieschakelaar keert automatisch terug naar de middelste stand (I). De
motor stopt wanneer deze schakelaar wordt uitgezet, maar is klaar om te worden
gestart.
Om de elektrische voeding van de ontsteking te onderbreken, duwt u de
combinatieschakelaar helemaal omlaag tot voorbij het weerstandspunt om hem te
vergrendelen in de stand (O).
Het stationair toerental afstellen
WAARSCHUWING:
•
Stel het stationair toerental niet af voordat de kettingzaag volledig in elkaar gezet
en gecontroleerd is.
•
Als na het afstellen van het stationair toerental de zaagketting nog steeds draait,
stopt u onmiddellijk met het gebruik van de kettingzaag en brengt u hem voor
reparatie naar een erkend Makita-servicecentrum.
LET OP:
•
Verander de instelling van de schroeven (H) en (L) in de afbeelding niet.
Als bij stationair toerental de zaagketting draait zonder dat de gashendel wordt
aangeraakt, is het noodzakelijk om het stationair toerental af te stellen.
Stel het stationair toerental als volgt af:
1. Start de motor en warm hem gedurende twee of drie minuten op, maar laat de
motor niet op een hoog toerental draaien.
2. Om het stationair toerental te verlagen, draait u de stelschroef linksom.
3. Om het stationair toerental te verhogen, draait u de stelschroef rechtsom.
4. Controleer dat de zaagketting niet draait bij stationair toerental.
IJsvorming in de carburateur voorkomen
KENNISGEVING:
•
Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 5°C, zet u de sluiter altijd terug op de
normale instelling (zon-symbool). Anders kan de motor beschadigd worden door
oververhitting.
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is (0°C - 5°C) en de vochtigheid hoog
is, kan waterdamp in de carburateur bevriezen en de motor onregelmatig lopen
(ijsvorming in de carburateur). Verander zo nodig de instelling van de sluiter als
volgt.
1. Haal de luchtfilterkap eraf.
2. Trek de sluiter eruit.
3. Zet de sluiter in de anti-ijsvormingstand (sneeuw-symbool).
4. Bevestig de luchtfilterkap weer.