38 NEDERLANDS
De lamp op de voorkant gebruiken
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
►
Fig.4:
1.
Lamp
Knijp de trekkerschakelaar in om de lamp in te schake
-
len. De lamp blijft branden zo lang de trekkerschakelaar
wordt ingeknepen. Ongeveer 10 seconden nadat u de
trekkerschakelaar hebt losgelaten, gaat de lamp uit.
OPMERKING:
Wanneer het gereedschap oververhit
is, stopt het gereedschap automatisch en begint de
lamp te knipperen. Laat in dat geval de trekkerscha-
kelaar los. De lamp gaat na 1 minuut uit.
OPMERKING:
Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
De omkeerschakelaar bedienen
LET OP:
Controleer altijd de draairichting
alvorens het gereedschap te starten.
LET OP:
Verander de stand van de omkeer-
schakelaar alleen nadat het gereedschap volledig
tot stilstand is gekomen.
Als u de draairichting
verandert terwijl het gereedschap nog draait, kan het
gereedschap beschadigd raken.
LET OP:
Zet de omkeerschakelaar altijd in de
neutrale stand wanneer u het gereedschap niet
gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-
kelaar in vanaf kant A voor de draairichting rechtsom, of
vanaf kant B voor de draairichting linksom.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale stand
staat, kan de schakelhendel niet worden ingeknepen.
►
Fig.5:
1.
Omkeerschakelaar
Snelheidskeuze
KENNISGEVING:
Gebruik de snelheidskeu-
zeknop alleen nadat het gereedschap volledig
tot stilstand is gekomen.
Als de snelheid van het
gereedschap wordt veranderd voordat het gereed-
schap tot stilstand is gekomen, kan het gereedschap
worden beschadigd.
KENNISGEVING:
Zet de snelheidskeuzeknop
altijd voorzichtig in de juiste stand.
Als u het
gereedschap gebruikt met de snelheidskeuzeknop
halverwege tussen de standen 1 en 2, kan het
gereedschap beschadigd worden.
KENNISGEVING:
Als de draaisnelheid aanzien-
lijk afneemt tijdens het gebruik in de hoge-snel-
heidsfunctie, stopt u het gereedschap en veran-
dert u de functie naar de lage-snelheidsfunctie.
Anders kan de motor overbelast raken en een storing
of brand veroorzaken.
De twee snelheidsbereiken kunnen vooraf worden
geselecteerd met behulp van de snelheidskeuzeknop.
Om de snelheid te veranderen, draait u de snelheids-
keuzeknop zodanig dat de pijlpunt is uitgelijnd met
stand 1 voor de lage-snelheidsfunctie of met stand 2
voor de hoge-snelheidsfunctie.
►
Fig.6:
1.
Pijlpunt
2.
Snelheidskeuzeknop
Elektronische functie
Elektrische rem
Dit gereedschap is voorzien van een elektrische
rem. Als het gereedschap continu niet snel stopt
met werken nadat de trekkerschakelaar is losgela-
ten, laat u het gereedschap onderhouden door een
Makita-servicecentrum.
Zachte-startfunctie
Deze functie laat het gereedschap soepel starten door
het startkoppel te beperken.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
De zijhandgreep (hulphandgreep)
aanbrengen
LET OP:
Controleer altijd voor gebruik of de
zijhandgreep stevig vastzit.
Draai de zijhandgreep stevig op het gereedschap. De
zijhandgreep kan naar wens op beide zijkanten van het
gereedschap worden aangebracht.
►
Fig.7:
1.
Zijhandgreep
De sleutelhouder aanbrengen
(Afhankelijk van het land)
LET OP:
Controleer altijd voor gebruik of de
sleutelhouder stevig vastzit.
Bevestig de sleutelhouder met behulp van de schroef
stevig op het gereedschap. Breng daarna de spankops-
leutel op zijn plaats aan.
►
Fig.8:
1.
Sleutelhouder
2.
Schroef
3.
Spankopsleutel