47 NEDERLANDS
Zorg voor een schone zaagsnede door een rechte
zaaglijn en een constante voortgaande snelheid. Als
de zaagsnede niet verloopt volgens de voorgenomen
zaaglijn, mag u niet proberen het gereedschap iets te
draaien of te dwingen terug te keren naar de zaaglijn.
Als u dit doet, kan het cirkelzaagblad vastlopen en een
gevaarlijke terugslag optreden met mogelijk ernstig
persoonlijk letsel tot gevolg. Laat de schakelaar los,
wacht tot het cirkelzaagblad tot stilstand is gekomen
en trek vervolgens het gereedschap terug. Lijn het
gereedschap uit met een nieuwe zaaglijn en begin weer
te zagen. Probeer te vermijden dat door de positie van
het gereedschap de gebruiker wordt blootgesteld aan
snippers en deeltjes die door het gereedschap worden
uitgeworpen. Gebruik oogbescherming om verwonding
te voorkomen.
Met de markeringspunten op de zool is het eenvoudig
de afstand tussen de voorrand van het cirkelzaagblad
en het werkstuk te controleren wanneer het cirkelzaag
-
blad is ingesteld op de maximale zaagdiepte.
►
Fig.18:
1.
Zaaglijn
2.
Zool
3.
Markeringspunten
LET OP:
Zaag nooit door een stapel losse
materialen.
LET OP:
Zaag geen gehard staal, hout, kunst-
stof, beton, tegels, enz. Zaag alleen zacht staal,
aluminium en roestvrijstaal met een geschikt
cirkelzaagblad.
LET OP:
Raak het cirkelzaagblad, het werk-
stuk en de deeltjes niet onmiddellijk na het zagen
met blote handen aan.
Zij kunnen bijzonder heet zijn
en brandwonden op uw huid veroorzaken.
LET OP:
Als het gereedschap continu wordt
bediend totdat de accu leeg is, laat u het gereed-
schap gedurende 15 minuten liggen alvorens
verder te werken met een volle accu.
Breedtegeleider (liniaal)
Optioneel accessoire
LET OP:
Verzeker u ervan dat de breedtegelei-
der vóór gebruik stevig is aangebracht in de juiste
positie.
Een verkeerde bevestiging kan gevaarlijke
terugslag veroorzaken.
►
Fig.19:
1.
Breedtegeleider (liniaal)
2.
Klembout
Met de handige breedtegeleider kunt u extra nauwkeu-
rig recht zagen. Schuif gewoon de breedtegeleider strak
tegen de zijkant van het werkstuk en zet deze op zijn
plaats vast met behulp van de schroef op de voorkant
van de zool van het gereedschap. Op deze manier is
het tevens mogelijk een zaagbeweging te herhalen met
identieke breedte.
Een touw (tuiriem) bevestigen
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor wer
-
ken op hoogte
Lees alle veiligheidswaarschuwingen en alle
instructies.
Het niet volgen van de waarschuwingen en
instructies kan leiden tot ernstig letsel.
1.
Houd het gereedschap altijd vastgebonden
tijdens het werken ‘op hoogte’. De maximale
lengte van het touw is 2 m.
2.
Gebruik uitsluitend met een touw dat geschikt
is voor dit gereedschap en een draagvermo-
gen heeft van minstens 4,0 kg (8,8 lbs).
3.
Veranker het touw van het gereedschap niet
aan iets op uw lichaam of aan een verplaats-
baar voorwerp. Veranker het touw van het
gereedschap aan een stevige constructie die
de krachten van een vallend gereedschap kan
opvangen.
4.
Verzeker u er vóór gebruik van dat het touw
goed is vastgemaakt aan beide uiteinden.
5.
Inspecteer het gereedschap en touw vóór elk
gebruik op beschadigingen en correcte wer-
king (inclusief het materiaal en de stiksels).
Gebruik het niet wanneer het beschadigd is of
niet correct werkt.
6.
Wikkel touwen niet rondom scherpe of ruwe
randen en laat ze er niet mee in aanraking
komen.
7.
Bevestig het andere uiteinde van het touw bui-
ten het werkgebied zodat een vallend gereed-
schap stevig bevestigd blijft.
8.
Bevestig het touw zodanig dat het gereed-
schap tijdens het vallen zich verwijderd van de
gebruiker.
Een gereedschappen dat valt zal aan
het touw slingeren, waardoor letsel kan worden
veroorzaakt of u uw evenwicht kunt verliezen.
9.
Gebruik niet nabij bewegende onderdelen of
draaiende machines.
Als u zich hier niet aan
houdt, kan dat leiden tot beknellingsgevaar of
verstrikkingsgevaar.
10.
Draag het gereedschap niet aan de bevesti-
gingsvoorziening of het touw.
11.
Verplaats het gereedschap uitsluitend tussen
uw handen terwijl u een goed evenwicht hebt.
12.
Bevestig een touw niet aan het gereedschap
op een manier waardoor beschermkappen,
schakelaars of uit-vergrendelingen niet correct
kunnen werken.
13.
Voorkom dat u verstrikt raakt in het touw.
14.
Houd het touw uit de buurt van het snij- of
zaaggebied van het gereedschap.
15.
Gebruik multiactie-karabijnhaken en kara-
bijnhaken met schroefsluiting. Gebruik geen
enkelvoudige karabijnhaken met veersluiting.
16.
In het geval een gereedschap valt, moet het
worden gelabeld en buiten bedrijf gesteld,
en moet het worden geïnspecteerd door de
Makita-fabriek of een Makita-servicecentrum.
►
Fig.20:
1.
Gat voor touw (tuiriem)