37 NEDERLANDS
7.
Wees extra voorzichtig wanneer u een inval-
zaagsnede maakt in een bestaande wand of een
andere plaats waarvan u de onderkant niet kunt
zien.
Het zaagblad zou een hard voorwerp kunnen
raken, met als gevolg een gevaarlijke terugslag.
8.
Houd het gereedschap ALTIJD met beide han-
den stevig vast. Plaats NOOIT een hand, been
of een ander lichaamsdeel onder zoolplaat of
achter de zaag, speciaal bij het afkorten.
Als
een terugslag optreedt, kan de zaag gemakkelijk
achteruit en over uw hand springen waardoor
ernstig persoonlijk letsel ontstaat.
9.
Dwing de zaag nooit. Duw de zaag vooruit
met een snelheid waarbij het zaagblad niet
vertraagt.
Als u de zaag dwingt, kan dat leiden
tot een ongelijkmatige zaagsnede, verminderde
nauwkeurigheid en mogelijke terugslag.
Functie van de beschermkap
1.
Controleer voor ieder gebruik of de onderste
beschermkap goed sluit. Gebruik de zaag niet
als de onderste beschermkap niet vrij kan
bewegen en onmiddellijk sluit. Zet de onderste
beschermkap nooit vast in de geopende stand.
Als u de zaag per ongeluk laat vallen, kan de
onderste beschermkap worden verbogen. Til de
onderste beschermkap op aan de terugtrekhendel
en controleer dat deze vrij kan bewegen en niet
het zaagblad of enig ander onderdeel raakt, onder
alle verstekhoeken en op alle zaagdiepten.
2.
Controleer de werking van de veer van de onder-
ste beschermkap. Als de beschermkap en de veer
niet goed werken, dienen deze vóór gebruik te
worden gerepareerd.
De onderste beschermkap kan
traag werken als gevolg van beschadigde onderdelen,
gom- of harsafzetting, of opeenhoping van vuil.
3.
De onderste beschermkap mag alleen met de
hand worden geopend voor het maken van
speciale zaagsneden, zoals een invalzaagsnede
en gecombineerde zaagsnede. Til de onderste
beschermkap op aan de terugtrekhendel en laat
deze los zodra het zaagblad in het materiaal
zaagt.
Bij alle andere typen zaagsneden, dient de
onderste beschermkap automatisch te werken.
4.
Let er altijd op dat de onderste beschermkap
het zaagblad bedekt voordat u de zaag op een
werkbank of vloer neerlegt.
Een onbeschermd
zaagblad dat nog nadraait, zal de zaag achteruit
doen lopen waarbij alles op zijn weg wordt gezaagd.
Denk aan de tijd die het duurt nadat de schakelaar
is losgelaten voordat het zaagblad stilstaat.
5.
U kunt de onderste beschermkap controleren,
door deze met de hand te openen, los te laten
en te kijken of hij goed sluit. Controleer tevens
of de terugtrekhendel de behuizing van het
gereedschap niet raakt.
Het zaagblad onbe
-
schermd laten is UITERST GEVAARLIJK en kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
1.
Breng het zaagblad niet tot stilstand door
zijdelings op het zaagblad te drukken.
2.
GEVAAR:
Probeer niet afgezaagd materiaal te verwijde-
ren terwijl het zaagblad nog draait.
LET OP: Het zaagblad draait nog na nadat het
gereedschap is uitgeschakeld.
3.
Plaats het bredere deel van de zool van de
zaag op het deel van het werkstuk dat goed is
ondersteund, en niet op het deel dat omlaag
valt nadat de zaagsnede gemaakt is. Als het
werkstuk kort of smal is, klemt u het vast.
PROBEER NOOIT EEN KORT WERKSTUK IN
UW HANDEN VAST TE HOUDEN!
4.
Probeer nooit een zaagsnede te maken met
het gereedschap ondersteboven in een bank-
schroef geklemd. Dit is uiterst gevaarlijk en
kan leiden tot ernstige ongevallen.
5.
Draag een veiligheidsbril en gehoorbescher-
ming tijdens gebruik.
6.
Gebruik geen slijpschijven.
7.
Gebruik uitsluitend een zaagblad met een
diameter die is aangegeven op het gereed-
schap of vermeld in de gebruiksaanwijzing.
Het gebruik van een zaagblad met een verkeerde
afmeting kan de goede bescherming van het
zaagblad of de werking van de beschermkap
negatief beïnvloeden, waardoor ernstig persoon
-
lijk letsel kan ontstaan.
8.
Gebruik altijd het zaagblad dat is bedoeld voor
zagen in het materiaal waarin u gaat zagen.
9.
Gebruik altijd een zaagblad dat is gemarkeerd
met een toerental dat gelijk is aan of hoger is
dan het toerental dat is aangegeven op het
gereedschap.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden
door een vals gevoel van comfort en bekendheid
met het gereedschap (na veelvuldig gebruik)
en neem alle veiligheidsvoorschriften van het
betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwij-
zing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies
voor een accu
1.
Lees alle voorschriften en waarschuwingen op
(1) de acculader, (2) de accu, en (3) het product
waarvoor de accu wordt gebruikt, alvorens de
accu in gebruik te nemen.
2.
Neem de accu niet uit elkaar.
3.
Als de gebruikstijd van een opgeladen accu
aanzienlijk korter is geworden, moet u het
gebruik ervan onmiddellijk stopzetten.
Voortgezet gebruik kan oververhitting, brand-
wonden en zelfs een ontploffing veroorzaken.
4.
Als elektrolyt in uw ogen is terechtgeko-
men, spoelt u uw ogen met schoon water
en roept u onmiddellijk de hulp van een
dokter in. Elektrolyt in de ogen kan blindheid
veroorzaken.
5.
Voorkom kortsluiting van de accu:
(1)
Raak de accuklemmen nooit aan met een
geleidend materiaal.
(2)
Bewaar de accu niet in een bak waarin
andere metalen voorwerpen zoals spij-
kers, munten e.d. worden bewaard.
(3)
Stel de accu niet bloot aan water of regen.