39 NEDERLANDS
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens de functies op het gereedschap af te
stellen of te controleren.
De accu aanbrengen en verwijderen
LET OP:
Schakel het gereedschap altijd uit
voordat u de accu aanbrengt of verwijdert.
LET OP:
Houd het gereedschap en de accu
stevig vast tijdens het aanbrengen of verwijderen
van de accu.
Als u het gereedschap en de accu niet
stevig vasthoudt, kunnen deze uit uw handen glippen
en het gereedschap of de accu beschadigen, of kan
persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
►
Fig.1:
1.
Rood deel
2.
Knop
3.
Accu
Om de accu te verwijderen verschuift u de knop aan de
voorkant van de accu en schuift u tegelijkertijd de accu
uit het gereedschap.
Om de accu aan te brengen lijnt u de lip op de accu uit met
de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn plaats.
Steek de accu zo ver mogelijk in het gereedschap tot u een
klikgeluid hoort. Als u het rode deel aan de bovenkant van
de knop kunt zien, is de accu niet goed aangebracht.
LET OP:
Breng de accu altijd helemaal aan
totdat het rode deel niet meer zichtbaar is.
Als
u dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit het
gereedschap vallen en u of anderen in uw omgeving
verwonden.
LET OP:
Breng de accu niet met kracht aan.
Als de accu niet gemakkelijk in het gereedschap
kan worden geschoven, wordt deze niet goed
aangebracht.
Accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is uitgerust met een accubeveiligings
-
systeem. Dit systeem sluit automatisch de voeding naar
de motor af om de levensduur van de accu te verlengen.
Het gereedschap kan tijdens gebruik automatisch stop
-
pen wanneer het gereedschap en/of de accu aan één
van de volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelasting:
Als het gereedschap wordt gebruikt op een manier die
een abnormaal hoge stroomsterkte vergt.
Schakel in dat geval het gereedschap uit en stopt u met de toe-
passing waardoor het gereedschap overbelast raakte. Schakel
vervolgens het gereedschap in om het weer te starten.
Als het gereedschap niet start, kan de accu oververhit
zijn. In die situatie laat u de accu eerst afkoelen voordat
u het gereedschap opnieuw inschakelt.
Onvoldoende accuspanning:
De resterende accucapaciteit is te laag en het gereed-
schap start niet. Als u het gereedschap inschakelt,
draait de motor wel maar stopt kort daarna. In dat geval
verwijdert u de accu en laadt u die opnieuw op.
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
►
Fig.2:
1.
Indicatorlampjes
2.
Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende acculading te
zien. De indicatorlampjes branden gedurende enkele seconden.
Indicatielampjes
Resterende
capaciteit
Brandt
Uit
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
OPMERKING:
Afhankelijk van de gebruiksomstan
-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
De trekkerschakelaar gebruiken
LET OP:
Alvorens de accu in het gereed-
schap te plaatsen, moet u altijd controleren of de
trekkerschakelaar goed werkt en bij het loslaten
terugkeert naar de stand “OFF”.
LET OP:
Wanneer u het gereedschap niet
gebruikt, drukt u op de trekkervergrendelknop
vanaf de A-kant om de trekkerschakelaar te ver-
grendelen in de uit-stand.
►
Fig.3:
1.
Trekkerschakelaar
2.
Trekkervergrendelknop
Om te voorkomen dat de trekkerschakelaar per ongeluk wor-
den ingeknepen, is een trekkervergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u vanaf de A-kant
op de trekkervergrendelknop en knijpt u de trekkerscha
-
kelaar in. Hoe groter de druk op de trekkerschakelaar,
hoe hoger het toerental van het gereedschap. Laat de
trekkerschakelaar los om het gereedschap te stoppen.
Na gebruik drukt u op de trekkervergrendelknop vanaf de B-kant.
Snelheidsregelaar
►
Fig.4:
1.
Snelheidsregelaar
De snelheid van het gereedschap kan worden ingesteld
door de snelheidsregelaar te draaien. Op stand 5 is de
snelheid het hoogst en op stand 1 het laagst.
KENNISGEVING:
Draai niet snel aan de regelaar
terwijl het gereedschap wordt gebruikt.
KENNISGEVING:
Afhankelijk van het type en
de eigenschappen van het kitmateriaal, wordt het
mogelijk niet aangevoerd op lage snelheid. Stel in
dat geval de snelheidsregelaar hoger in.
KENNISGEVING:
Wanneer u de snelheidsre-
gelaar wilt verdraaien van “5” naar “1”, draait u
de regelaar linksom. Draai de regelaar niet met
kracht rechtsom.
Содержание CG100D
Страница 2: ...1 2 3 Fig 1 1 2 Fig 2 A B 1 2 Fig 3 1 Fig 4 1 Fig 5 1 Fig 6 1 2 5 3 4 6 8 7 Fig 7 1 2 3 Fig 8 2 ...
Страница 3: ...1 Fig 9 1 2 3 Fig 10 1 2 Fig 11 1 Fig 12 1 Fig 13 1 Fig 14 Fig 15 1 Fig 16 3 ...
Страница 4: ...1 2 3 Fig 17 Fig 18 1 Fig 19 1 4 2 3 5 Fig 20 1 Fig 21 1 Fig 22 1 4 2 3 Fig 23 4 ...
Страница 82: ...82 ...
Страница 83: ...83 ...