64
4. Gebruik tijdens het werk het schouderdraagstel. Houd
het gereedschap stevig tegen uw rechterzij.
5. Reik niet te ver. Zorg altijd voor een stevige stand en
goede lichaamsbalans. Kijk uit voor verborgen
obstakels, zoals boomstronken, boomwortels en
greppels, om te voorkomen dat u valt.
6. Werk nooit op een ladder of in een boom om te
voorkomen dat u de controle over het gereedschap
verliest.
7. Nadat hard tegen het gereedschap is gestoten of het
is gevallen, controleert u de conditie van het
gereedschap voordat u de werkzaamheden hervat.
Controleer de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen op een juiste werking. Als
enige beschadiging zichtbaar is of u twijfelt, vraagt u
ons erkende servicecentrum om inspectie en
reparatie.
8. Raak het tandwielhuis niet aan. Het tandwielhuis
wordt tijdens gebruik erg warm.
9. Neem een pauze om te voorkomen dat u door
vermoeidheid de controle over het gereedschap
verliest. Wij adviseren u ieder uur 10 tot 20 minuten te
rusten.
10. Wanneer u het gereedschap achterlaat, al is het maar
even, verwijdert u altijd de accu. Een onbeheerd
gereedschap met een aangebrachte accu kan door
onbevoegden worden gebruikt en tot een ernstig
ongeval leiden.
11. Als gras of takken bekneld raken tussen het
snijgarnituur en de beschermkap, schakelt u altijd het
gereedschap uit en verwijdert u de accu voordat u ze
verwijdert. Als u dat niet doet, kan het snijgarnituur
gaan ronddraaien en ernstig letsel veroorzaken.
12. Als het snijgarnituur een steen of ander hard voorwerp
raakt, schakelt u het gereedschap onmiddellijk uit.
Verwijder daarna de accu en inspecteer het
snijgarnituur.
13. Controleer het snijgarnituur tijdens bedrijf veelvuldig
op barsten of beschadigingen. Voordat u inspecteert,
verwijdert u de accu en wacht u tot het snijgarnituur
volledig tot stilstand is gekomen. Vervang een
beschadigd snijgarnituur onmiddellijk, ook wanneer
het slechts oppervlakkige barsten vertoont.
14. Werk nooit boven heuphoogte.
15. Nadat u het gereedschap hebt ingeschakeld, wacht u
tot het snijgarnituur een constant toerental heeft
bereikt alvorens het maaien te starten.
16. Bij gebruik van een metalen snijblad, zwaait u het
gereedschap gelijkmatig in halve cirkels van rechts
naar links, zoals een zeis wordt gebruikt.
17. Houd het gereedschap alleen vast bij het geïsoleerde
oppervlak omdat het snijblad met verborgen
bedrading in aanraking kunnen komen. Wanneer de
snijbladen in aanraking komen met onder spanning
staande draden, zullen de niet-geïsoleerde metalen
delen van het gereedschap onder spanning komen te
staan zodat de gebruiker een elektrische schok kan
krijgen.
Snijgarnituur
1. Gebruik een geschikt snijgarnituur voor de geplande
werkzaamheden.
– Nylondraad-snijkoppen (graskantmaaikoppen) zijn
geschikt voor het maaien van gazongras.
– Metalen snijbladen zijn geschikt voor het maaien
van onkruid, hoog gras, struiken, heesters,
kreupelhout, ondergroei, enz.
– Gebruik nooit andere snijbladen, waaronder
metalen meerdelige kettingen en vlegelmessen. Dit
kan leiden tot ernstig letsel.
2. Gebruik altijd de beschermkap van het snijgarnituur
die geschikt is voor het snijgarnituur dat u gebruikt.
3. Bij gebruik van een metalen snijblad voorkomt u dat
terugslag kan optreden en bent u altijd voorbereid op
per ongeluk optredende terugslag. Raadpleeg het
hoofdstuk “Terugslag”.
4. Wanneer u het gereedschap niet gebruikt, bevestigt u
de schede op het snijblad. Verwijder de schede vóór
gebruik.
Terugslag (stoot van het snijblad)
1. Terugslag (stoot van het snijblad) is een plotselinge
reactie op een klemzittend of vastgelopen snijblad.
Zodra dit optreed wordt het gereedschap met grote
kracht zijwaarts of in de richting van de gebruiker
geworpen en kan het ernstig letsel veroorzaken.
2. Terugslag treedt met name op wanneer u met het
snijbladsegment tussen 12 en 2 uur tegen een hard
voorwerp, struiken en takken met een diameter van
3 cm of meer komt
(zie afb. 2)
.
3. Om terugslag te voorkomen:
(zie afb. 3)
– gebruikt u het snijbladsegment tussen 8 en 11 uur;
– gebruikt u nooit het snijbladsegment tussen 12 en
2 uur;
– gebruikt u nooit het snijbladsegment tussen 11 en
12 uur en tussen 2 en 5 uur, behalve indien de
gebruiker goed opgeleid en erg ervaren is en dit op
zijn/haar eigen verantwoordelijkheid doet;
– gebruikt u het snijblad nooit dichtbij harde
voorwerpen, zoals afrasteringen, muren,
boomstammen en stenen, en
– houdt u het snijblad nooit verticaal voor
werkzaamheden zoals het maaien van graskanten
of snoeien van heggen.
Trillingen
1. Personen met een slechte bloedsomloop die worden
blootgesteld aan sterke trillingen, kunnen
verwondingen aan bloedvaten of het zenuwstelsel
oplopen. Trillingen kunnen de volgende symptomen
veroorzaken in de vingers, handen of polsen: “slapen”
(ongevoeligheid), tintelingen, pijn, stekend gevoel,
veranderen van huidskleur of van de huid. Als een van
deze symptomen zich voordoet, raadpleegt u uw
huisarts!
2. Om de kans op deze “witte-vingerziekte” te verkleinen,
houdt u uw handen warm tijdens het werk en
onderhoudt u het gereedschap en de accessoires
goed.
Vervoeren
1. Alvorens het gereedschap te vervoeren, schakelt u
het uit en verwijdert u de accu. Bevestig de schede op
het snijblad.
2. Wanneer u het gereedschap vervoert, draagt u het
horizontaal door de schacht vast te pakken.
3. Wanneer u het gereedschap in een voertuig vervoert,
zet u het goed vast om te voorkomen dat het omvalt.