54 NEDERLANDS
16.
Gebruik de grasmaaier niet wanneer het gras
nat is.
17.
Gebruik de grasmaaier nooit in de regen.
18.
Houd de handgreep altijd stevig vast.
19.
Raak het snijblad of andere scherpe randen
niet aan bij het optillen of dragen van de
grasmaaier.
20.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van
het draaiende snijblad. Let op - Het snij-
blad blijft nadraaien nadat de grasmaaier is
uitgeschakeld.
21.
Stop onmiddellijk met het gebruik wanneer u
iets vreemds opmerkt. Schakel de grasmaaier
uit en verwijder de contactsleutel. Inspecteer
vervolgens de grasmaaier.
22.
Als de grasmaaier is uitgerust met een maai-
hoogte-instelling, mag u nooit de maaihoogte
veranderen terwijl de grasmaaier draait.
23.
Laat de schakelhendel los en wacht tot het
snijblad gestopt is voordat u een tuinpad,
trottoir, oprijlaan, straat of weg oversteekt, of
enig terrein waar grind ligt. Verwijder de con-
tactsleutel ook wanneer u de grasmaaier even
achterlaat, wanneer u een eindje verder iets
moet oprapen, of als u om enige andere reden
afgeleid bent van waar u mee bezig was.
24.
Als de grasmaaier een vreemd voorwerp raakt,
gaat u als volgt te werk:
- Stop de grasmaaier, laat de schakelhendel
los en wacht tot het snijblad helemaal tot stil-
stand is gekomen.
- Verwijder de contactsleutel en de accu.
- Controleer de grasmaaier zorgvuldig op
beschadigingen.
- Vervang het snijblad als het op enige wijze
beschadigd is. Repareer alle beschadigingen
voordat u de grasmaaier opnieuw start en in
gebruik neemt.
25.
Start de grasmaaier niet terwijl u recht voor de
uitwerpopening staat.
26.
Als de grasmaaier abnormaal gaat trillen of
schudden (onmiddellijk controleren)
- inspecteer op schade;
- vervang of repareer alle beschadigde delen;
- controleer op loszittende delen en zet die
goed vast.
27.
Richt het uitgeworpen materiaal nooit op
iemand. Voorkom dat materiaal wordt uitge-
worpen tegen een muur of obstakel.
Het mate-
riaal kan terugkaatsen naar de gebruiker. Zet het
snijblad stil wanneer u een verharde ondergrond
oversteekt.
28.
Trek de grasmaaier niet naar achteren behalve
indien absoluut noodzakelijk.
Wanneer u niet
anders kan dan de grasmaaier achteruit te bewe-
gen vanaf een afrastering of andere, soortgelijke
obstructie, kijkt u omlaag en naar achter de gras
-
maaier vóór en tijdens het achteruit bewegen.
29.
Schakel de motor uit en wacht tot het snijblad
volledig tot stilstand is gekomen, voordat u
de grasvanger verwijdert.
Denk eraan dat het
snijblad blijft nalopen nadat de grasmaaier is
uitgeschakeld.
Onderhoud en opslag
1.
Vervang alle versleten of beschadigde onder-
delen, voor uw veiligheid. Gebruik uitslui-
tend originele vervangingsonderdelen en
accessoires.
2.
Inspecteer en onderhoud de grasmaaier
regelmatig.
3.
Indien niet in gebruik, bewaart u de grasmaaier
buiten bereik van kinderen.
4.
Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven
stevig zijn aangedraaid, om het gereedschap
veilig te kunnen gebruiken.
5.
Controleer veelvuldig de grasmand op slijtage
en beschadigingen. Voor de opslag, verzekert
u uzelf ervan dat de grasmand leeg is. Vervang
een versleten grasmand uit veiligheidsover-
wegingen altijd door een origineel, nieuw
vervangingsonderdeel.
6.
Gebruik uitsluitend de in deze handleiding
door de fabrikant voorgeschreven snijbladen.
7.
Wees uiterst voorzichtig tijdens het bijstellen
van de grasmaaier om te voorkomen dat uw
vingers bekneld raken tussen het draaiende
snijblad en de vaste delen van de grasmaaier.
8.
Niet besproeien of afspoelen met een tuins-
lang; zorg dat er geen water in de motor en
elektrische contacten komt.
9.
Controleer veelvuldig of de snijbladbevesti-
gingsbout stevig vast zit.
10.
Laat de grasmaaier altijd eerst afkoelen voor-
dat u hem opbergt.
11.
Onthoud goed bij onderhoud aan de snijbla-
den dat ook als de stroom is uitgeschakeld, de
snijbladen nog wel kunnen bewegen.
12.
Haal de veiligheidsvoorzieningen niet uit
elkaar en knoei er niet aan. Controleer regel-
matig of ze correct werken. Doe nooit iets dat
de beoogde werking van een veiligheidsvoor-
ziening hindert of de bescherming die een
veiligheidsvoorziening biedt vermindert.
Gebruik en verzorging van gereedschap dat op een
accu werkt
1.
Laad alleen op met de acculader aanbevolen
door de fabrikant.
Een acculader die geschikt is
voor een bepaald type accu, kan brandgevaar ople
-
veren indien gebruikt met een ander type accu.
2.
Gebruik elektrisch gereedschap uitsluitend
met de daarvoor bestemde accu.
Gebruik van
andere accu’s kan gevaar voor letsel of brandge-
vaar opleveren.
3.
Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze
uit de buurt van metalen voorwerpen, zoals
paperclips, muntgeld, sleutels, spijkers,
schroeven en andere kleine metalen voorwer-
pen die een kortsluiting kunnen veroorzaken
tussen de accupolen.
Kortsluiting tussen de
accupolen kan leiden tot brandwonden of brand.
4.
Onder zware gebruiksomstandigheden kan
vloeistof uit de accu komen. Voorkom aanra-
king! Als u er per ongeluk mee in aanraking
komt, spoelt u het er met water af. Als de vloei-
stof in uw ogen komt, raadpleegt u tevens een
arts.
Vloeistof uit de accu kan irritatie en brand-
wonden veroorzaken.
Содержание 0088381891158
Страница 2: ...3 1 2 Fig 1 Fig 2 1 2 Fig 3 1 2 Fig 4 2 2 1 Fig 5 1 Fig 6 1 Fig 7 1 2 Fig 8 2 ...
Страница 3: ...1 Fig 9 1 2 3 Fig 10 1 2 Fig 11 1 2 Fig 12 1 2 Fig 13 1 Fig 14 1 Fig 15 1 Fig 16 3 ...
Страница 4: ...1 2 Fig 17 2 1 Fig 18 1 2 Fig 19 1 Fig 20 1 Fig 21 1 2 Fig 22 Fig 23 Fig 24 4 ...
Страница 5: ...1 2 3 3 Fig 25 Fig 26 1 2 Fig 27 1 2 Fig 28 1 2 Fig 29 1 2 Fig 30 1 Fig 31 1 2 3 Fig 32 5 ...
Страница 6: ...3 1 2 Fig 33 1 2 3 Fig 34 1 2 3 4 Fig 35 6 ...