-68-
bedient u de drukschakelaar bij een ingedrukte
inschakelblokkering 8 (afb. 4).
Omdat het een schakelaar zonder blokkering is,
draait de machine nu zo lang de schakelaar wordt
bediend.
De ingebouwde elektronica zorgt bij het inschakelen
voor een schokvrije versnelling en regelt bij belasting
het toerental op de vast ingestelde waarde.
Bovendien regelt deze elektronica de motor bij
overbelasting terug, d.w.z. het zaagblad blijft staan.
Schakel de machine dan uit. Daarna schakelt u de
machine weer in en zaagt met gereduceerde
aanvoersnelheid verder.
Uitschakelen: Om uit te schakelen, laat u de
drukschakelaar 8 (afb. 4) los.
5.3
Instelling van de snijdiepte
De snijdiepte laat zich in een bereik tussen 0 en 57
1mm in trappen van 1 mm instellen.
Hiervoor gaat u op de volgende manier te werk:
Verstel de wijzer 10 (afb. 4) door draaien in de
bovenste of onderste positie, afhankelijk van het
feit of u met of zonder geleidingsrail werkt.
De snijdiepte stelt u volgens schaal in met de
diepteaanslag 11. De aanslag heeft een
rasterindeling van 1 mm.
Om tussenmaten te kunnen instellen, kunt u met
de zeskant schroevendraaier 4 (houder afb. 2)
de cilinderbout 12 (afb. 4) verdraaien. Een
omdraaiing komt overeen met een verandering
van de snijdiepte van 1mm.
Stel de snijdiepte steeds ca. 2 tot 5
mm groter dan de te snijden
materiaaldikte in.
5.4
Instelling voor schuinsneden
Het zaagaggregaat laat zich voor schuinsneden op
iedere willekeurige hoek van 0° tot 45° instellen.
Draai vleugelschroef 13 los (afb. 4) los.
In overeenstemming met de schaal op het
zwenksegment stelt u de hoek in.
Vervolgens trekt u de vleugelschroef 13 vast.
Aanvullend kan de machine op -1° resp. 48 °worden
gezwenkt.
Om op -1° te zwenken, trekt u de schuiver 14
(afb. 4) in de pijlrichting naar achteren en houdt
u hem vast.
Zwenk de machine op -1°.
Om de machine op 48° te zwenken, duwt u de
aanslag 15 (afb. 3) naar beneden.
Zwenk de machine op 48°.
45° en 0°-aanslag worden na het passeren
automatisch gereset.
5.5
Invalszagen
Gevaar
Terugslaggevaar bij invalszagen!
Voor het invallen leg de machine
met de achterste kant van de
grondplaat aan een aan het
werkstuk bevestigde aanslag aan.
Bij gebruik van de geleidingsrail
(speciaal toebehoren) moet u de
als speciaal toebehoren
verkrijgbare aanslag aan de
geleidingsrail bevestigen. Houd bij
het invallen de machine aan de
handgrendel goed vast en schuif ze
iets naar voren!
De markeringen 16 (afb. 1) aan de onderste
beschermkap en aan de schuiver dienen als
oeriëntatie voor het snijbereik van het volledig
ingedoken zaagblad bij gebruik van de
geleidingsrail (speciale toebehoren).
5.6
Zagen volgens tekening
De grondplaat heeft een wijzer die automatisch volgt
17 (afb. 1), zowel voor de rechte snede alsook voor
schuinsneden. Deze tekenkant stemt overeen met de
binnenkant van het zaagblad.