15
Spininstructie
Oefen het trappen, bv. terwijl je een boek leest, zodat je dit kunt zonder
eraan te denken.
Twisten: Twijnen:
Twisten:
Het spinnen van een enkele draad
Twijnen:
Het samenvoegen van 2 of meer
draden tot een dikkere draad.
Spoel met 3 spinsnelheden
(versnellingen) voor:
1. dik / langzaam spinnen
2. middelfijn spinnen
3. dun / snel spinnen / twijnen
Maak een knoop in de begindraad
en haak die vast in het slotgat van
de spoelschacht. Draai met de
vingers een begin aan een stuk ruwe
wol (rechtsom van je af gerekend) en
knoop dat aan de begindraad.
Twisten
Neem de wolvoorraad losjes in je linkerhand. Met de vingers van de
rechterhand trek je de wol uit de voorraad tot een lont van de gewenste
dikte.
Schuif de vingers weer terug en trek opnieuw wol uit de voorraad. Houd de
duim en wijsvinger altijd gesloten.
De snelheid van trappen moet je aanpassen aan de snelheid waarmee je
met je handen werkt, zodat er goede twist ontstaat.
Te weinig;
Afremming vlucht
Regel met de kartelmoer de
kracht waarmee de draad naar
binnen getrokken wordt.
Te veel twist;
Juiste twist.