34 NL/BE
Fixeer de montageplaat
2
met behulp van
de meegeleverde pluggen (Ø 6 mm)
1
en
schroeven
3
. Let erop, dat de pijl op de
markering van de montageplaat ( UP)
naar boven wijst (afb. A).
Aanwijzing:
het bijgevoegde montage-
materiaal is geschikt voor bevestiging aan een
normale muur. Voor andere oppervlaktes
heeft u mogelijk andere bevestigingsmateri-
alen nodig. Raadpleeg in geval van twijfel
een expert.
Zet de AAN- / UIT-schakelaar
11
op de
stand „ON“, om de lamp in gebruik te
nemen (afb. G).
Opmerking:
op de stand „OFF“ zijn
zowel lamp als laadfunctie uitgeschakeld.
Plaats het product op dusdanige wijze op
de montageplaat dat de ophangers
4
van
de montageplaat in de gleuven
5
op de
achterzijde van het product grijpen. Schuif
het product naar onder totdat de ophan-
gers in de gleuven glijden (afb. B).
Controleer na de montage of de lamp goed
vastzit.
Batterijen vervangen
Opmerking:
om een goede functie van de
zonnecel te waarborgen, dient u de zonnecel
regelmatig te reinigen (zie ‚Reiniging en onder-
houd‚).
Wissel de batterijen op de volgende manier:
Schuif het product naar boven zodat de
ophangers
4
uit de gleuven
5
glijden
(afb. B).
Verwijder het product van de muur.
Zet de AAN- / UIT-schakelaar
11
op stand
„OFF“ (afb. G).
Verwijder de bevestigingsschroeven van het
deksel van het batterijvakje
8
(afb. D).
Neem de batterijen
10
uit het batterijvakje
9
en vervang ze door nieuwe batterijen
10
(afb. E). Gebruik alléén batterijen
10
van het
vermelde type (zie „Technische gegevens“).
Let bij het plaatsen van de batterijen
10
op
de juiste polariteit. Deze wordt in het batte-
rijvak aangegeven.
Sluit het batterijvakje, door het deksel met
de schroeven te bevestigen.