22
indrukken om de waarde in te stellen.
6.3 Houd na instellen de toets “PRESET” langdurig ingedrukt totdat “P” gaat knipperen
op het display. Druk vervolgens de toets “PRESET” kort in om de vooringestelde
waarde op te slaan en de instelmodus te verlaten.
7. Tolerantie-instelling:
7.1 Houd de “TOL”-toets langdurig ingedrukt om de modus voor tolerantie-instelling te
activeren. “TOL” knippert op het display.
7.2 Houd de toets “TOL” langdurig ingedrukt voor cycluswissel naar het cijfer. Kort
indrukken om de waarde in te stellen. Na het instellen van de waarde houdt u de toets
“TOL” langdurig ingedrukt totdat “TOL” gaat knipperen. Houd de toets “TOL” kort
ingedrukt om de waarde op te slaan. De bovenste en onderste grenswaarde kunnen
voortdurend worden ingesteld.
7.3 Na het instellen van de waarde houdt u de toets “TOL” kort ingedrukt om de waarde
op te slaan en naar de monitoringmodus te gaan. Op het display verschijnt “TOL”.
7.4 Op het display verschijnt “O” als de waarde binnen de bovenste en de onderste
waarde valt.
Verschijnt wanneer de bovengrens wordt overschreden. Verschijnt
wanneer de ondergrens wordt overschreden.
BATTERIJ VERVANGEN
1
3
2
Opmerking:
Verwijder de batterij als de indicator langere tijd niet wordt gebruikt.
PROBLEEMOPLOSSING
Probleem
Mogelijke oorzaken
Oplossing
Cijfers
vastgelopen
Tijdelijk probleem in circuit. Neem de batterij uit en vervang deze na 30
seconden.
Geen display 1. Lage batterijspanning
2. Slecht contact
1. Batterij vervangen
2. R e i n i g d e b a t t e r i j e n h e t
batterijcompartiment. Zorg dat de +
kant naar boven is gericht
NL