Leister Asto, Руководство по эксплуатации, Страница: 38 / 92

38
Werking
• Verwarmingssysteem
→
De temperatuur van de hetewig is traploos instelbaar en wordt elektronisch geregeld.
De hetewig is zwevend opgehangen (Grafiek A) .
• Aandrukkracht
→
traploos instelbaar. De aandrukkracht wordt via de hefboom overgedragen op de aandrukrollen.
De pendelknop garandeert een gelijkmatige aandrukkracht op de beide naden (c en d) en ook op een naad
zonder testkanaal (Grafiek B) .
De gelijkmatige aandrukkracht maakt het probleemloos lassen van T-naden mogelijk. Tijdens het lassen past de
aandrukkracht zich lineair aan de dikteveranderingen van de folie aan.
• Aandrijving
→
De lassnelheid is in stappen van 0.1 m/min. instelbaar en elektronisch geregeld. Digitale weergave
van de ingestelde en werkelijke waarde. De krachtoverdracht geschiedt middels een drietraps planeet-overbrenging.
Instellen van de geleiderollen bij verschillende materiaaldikte (Grafiek A).
• De instelling mag uitsluitend bij een afgekoelde hetewig (8) worden uitgevoerd.
• Lasautomaat in de te verlassen dichtingsbaan of folie laten lopen.
•
Spanarm (9) sluiten (Grafiek C).
• Moer van achterste geleiderol (19) los draaien .
• De afstand tussen hetewig (8) en geleiderol achter (19) moet gelijk zijn aan dikte van het materiaal en de
punt van de hetewig moet in het midden tussen de aandrukrollen (20/21) steken.
• Moer van de achterste geleiderol (19) vast draaien.
• Moer van de voorste geleiderol (18) los draaien.
• De afstand tussen hetewig (8) en de voorste geleiderol (18) moet ongeveer 1 mm zijn.
• Moer van de voorste geleiderol (18) vast draaien.
Instellen hetewig
Lasrichting
Bovenste
dichtingsbaan
Onderste
dichtingsbaan
Grafiek A / Doorsnede van het hetewigsysteem
8 Hetewig
9 Spanarm
17 Aandrukrol
18 Geleiderol voor
19 Geleiderol achter
20 Onderste aandrijf- en aandrukrol
21 Bovenste aandrijf- en aandrukrol
22 Instelschroef pendelkop
23 Kettingkast loopgedeelte
24 Kettingkast spanarm
25 Kettingkast aandrijving
26 Bevestigingsbout hetewig
26
21
20 19 18
17
Grafiek B / Doorsnede van een overlaplas
Diktevermindering = a – b
a
dikte van de bovenste en onderste dichtingsbaan
b dikte ter hoogte van de lasnaad
c eerste lasnaad
d tweede lasnaad
e tussenliggend testkanaal
b
c d
a b
e
9
8
Grafiek C