28
NL
Spanningsmeting DC
Zet de draaischakelaar voor de spanningsmeting op de positie '
'
met het dienovereenkomstige meetbereik (200 mV - 300 V).
Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject.
De berekende meetwaarde en de polariteit worden op het display
weergegeven.
20
300
300
10A
BAT.
9V
BAT.
1.5V
200
200
2000
m
200
m
2000
k
200
k
20k
2000
200
200m
20m
2000
μ
4
zwart
rood
Opmerkingen over de meting
Als de meeteenheid van tevoren niet bekend is, zet u de
draaischakelaar op het hoogste meetbereik of gebruikt u bij
stroommetingen de 10 A-aansluiting met het 10 A-meetbereik.
Verklein daarna stap voor stap het meetbereik totdat u een
tevredenstellende resolutie hebt bereikt.
3
Aansluiting van de meetpunten
De zwarte meetpunt (-) moet altijd op de 'COM-bus' worden
aangesloten. Bij stroommetingen > 200 mA moet de rode
meetpunt (+) op de '10 A-bus' worden aangesloten. Bij alle andere
meetfunctiesmoet de rode meetpunt (+) op de 'VmAΩ
bus'
worden aangesloten.
Let vóór iedere meting op dat de meetpunten correct zijn
aangesloten. In het andere geval kan dit leiden tot activering
van de zekering en schade binnen de meetkring.
!
COM
VmA
10A
COM
VmA
10A
COM
VmA
10A
COM
VmA
10A
2