NL
Cod. 3QE46200 - Rev. 00 - 11/2019
RUBINO S
51
2.8 KOELAANSLUITINGEN
Ga als volgt te werk om de koelleidingen aan te sluiten:
• Pas de uiteinden van de opgetrompte buis (det. 1 - "Fig. 19 -")
in de aansluitstukken van de binnenunits of op de kranen van de
buitenunits (det. 2 - "Fig. 19 -")).
• Draai de koppelmof met de hand aan en haal hem daarna aan
met een passende sleutel (om spanningen op de leidingen te vo-
orkomen is het raadzaam een contrasleutel te gebruiken).
Fig. 19 -
2.9 ISOLATIE VAN LEIDINGEN
Om de doelmatigheid en de goede werking van het systeem
te waarborgen, is het het beste om voorgeïsoleerde verbin-
dingsleidingen voor koeling te gebruiken, normaal in de handel
verkrijgbaar. Geadviseerd wordt om bovendien goed te letten op
de verbindingspunten, volgens de beschrijvingen.
Gebruik warmte-isolatietape om de leidingen te omwikkelen, van
de aansluitzone met de kranen van de buitenunit tot het bovenste
uiteinde van de leiding, op het punt waar deze de muur in gaat.
Fig. 20 -
2.10 AANHALEN VAN DE LEIDINGEN
•Ervoor zorgen dat er zich geen stof of vuil in de aansluitzone bevinden.
•Nagaan of het oppervlak van de aansluiting en de optromping perfect met elkaar zijn uitgelijnd.
•De koppelmof eerst met de hand vastdraaien en vervolgens met een geschikte momentsleutel.
Als de leiding niet voldoende is aangedraaid kunnen er lekkages ontstaan, maar als de leiding te vast is aangedraaid kan de optrom-
ping beschadigd worden.
De onderstaande tabel bevat de geadviseerde aanhaalmomenten afhankelijk van de diameter van de buis.
Nominale diameter (")
Buitendiameter (mm) Ø
Aanhaalmoment (N x m)
1/4
6.35
15-20
3/8
9.52
30-40
1/2
12.70
45-55
5/8
15.88
60-65