Deze handleiding dient te worden vertaald (eventueel), door de doorverkoper, in de taal van het land waar de uitrusting wordt gebruikt.
Voor uw veiligheid dient u de gebruiksinstructies, controle-instructies en instructies voor onderhoud en opslag strikt in acht te nemen.
De maatschappij KRATOS SAFETY kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor elk direct of indirect ongeluk dat zich voordoet als gevolg van een
gebruik anders dan het gebruik bedoeld in deze handleiding, gebruik deze uitrusting niet buiten haar grenzen!
GEBRUIKSAANWIJZING EN VOORZORGSMAATREGELEN:
Het harnas (harnas + zekeringgordel) is een persoonlijk beschermingsmiddel dat moet worden toegewezen aan een enkele gebruiker (het mag slechts door een
persoon tegelijk gebruikt worden). Een harnas moet vooraf worden aangepast aan de grootte van de gebruiker. De banden moet voor eens en voor altijd zo
worden ingesteld dat de band onder de billen op zijn plek zit en dat de rugplaat zicht goed tussen de schouderbladen bevindt. Een harnas moet zo dicht
mogelijk bij het lichaam worden omgesnoerd, zonder overdrijving zodat de gebruiker nog bewegingsvrijheid heeft. Volg de volgende stappen:
Vóór het eerste gebruik moet de gebruiker op een rustige plek tests uitvoeren op het vlak van comfort en afstelling om zeker te zijn dat het harnas de juiste
maat heeft en correct is afgesteld. Op het harnas kunnen de ophangpunten die met A zijn aangeduid, worden gekoppeld aan een valbeveiligingssysteem. De
bevestigingspunten die zijn aangeduid met een A/2, moeten met elkaar worden verbonden om aan een valbeveiligingssysteem gekoppeld te worden. Over het
algemeen wordt aangeraden om indien mogelijk de rugkoppeling te gebruiken, omdat dit de beste opstelling is voor het opnemen van de krachten door het
menselijk lichaam.
De ophangpunten die niet gemarkeerd zijn met A of A/2 mogen niet gebruikt worden voor het aansluiten van een valbeveiligingssysteem.
Bij de zekeringgordel worden de zijdelingse “D’s” over het algemeen gebruikt bij ondersteuning of positionering van de werkzone, terwijl het buikpunt van de
gordel (indien deze aanwezig is) gebruikt wordt voor hangende werkzaamheden.
De gordel is met name bestemd om gebruikt te worden in de 3 onderstaande opstellingen:
Ondersteuning in (of vergroting van) de werkzone: in combinatie met een geschikt positioneringssysteem (riem) EN358, om de val van de gebruiker te
voorkomen.
Positionering op de werkzone: in combinatie met een geschikte beschermuitrusting EN358, EN354,… om te voorkomen dat de gebruiker zich in een valzone
kan begeven.
Hangende werkzaamheden: in combinatie met een systeem dat geschikt is voor het uit te voeren werk, snoeien, toegang op lijn, EN341, EN567, enz. om de
belasting te verdelen tussen de gordel en de dijen.
Bij werk op afstand is er reden om het volgende te controleren:
- dat de bevestiging van de zekeringsband d.m.v. verbindingsstukken (EN362) en/of een riemspanner (EN358) in orde is aan de zijdelingse "D’s" van de
gordel.
- dat de lengte van de zekeringsband na afstelling geen val van hoger dan 0,5 meter mogelijk maakt.
- dat de zekeringsband wordt gebruikt in een omgeving zonder scherpe kanten of structuren met een geringe doorsnede; zorg eventueel voor een
beschermstuk.
Tijdens het gebruik moet u regelmatig alle bevestigingen en alle regelelementen controleren.
Een harnas moet aan een valbeveiligingssysteem gekoppeld worden met behulp van veiligheidshaken (EN362).
SPECIAAL GEVAL:
harnas met specifieke markering.
bv. II2GcT6:
Harnas conform de richtlijn 94/9/CE volgens normen NF EN 13463-1:2009 en NF EN 13463-5:2003 voor gebruik in zone 1, in een potentieel
explosieve atmosfeer voor gas, gebruikstemperatuur T6. Apparaat van categorie II groep 2. Het gebruik van een harnas in een zone waarvoor hij niet
gecertificeerd is, is voor volledige verantwoording van de gebruiker.
EN1149-5: 2008:
Harnas waarmee elektrostatische ladingen kunnen worden afgeleid, die
zich kunnen verzamelen in kleding, waardoor ontladingen door vonken kunnen worden vermeden (risico op brand en/of explosie) op voorwaarde dat de drager
is aangesloten op de aarde - bijvoorbeeld door antistatische kleding en schoenen.
ISO15025: 2002 en ISO9150: 1988:
uitrusting die voldoet aan de ISO15025-normen (bescherming tegen hitte en vlammen) en ISO9150 (bescherming tegen
gesmolten metaal spatten). De riemen van het harnas kan weerstaan zonder schade bij een temperatuur van 371 °C.
De leesbaarheid van de markeringen moet regelmatig gecontroleerd worden.
Het verankeringpunt van het harnas moet zich boven de gebruiker bevinden bevinden en conform de norm EN 795 zijn (minimum weerstand: R>12kN – EN
795:2012 of R>10kN – EN 795:1996). Controleer of het werk zo wordt uigevoerd dat slingering en het risico en de hoogte van de val worden beperkt. Om
veiligheidsredenen en voor elk gebruik, controleren of in het geval van een val, er geen obstakel is dat de normale werking van het valbeveiligingssysteem
tegengaat (vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker). De doorloophoogte onder de voeten van de gebruiker moet minimaal zijn: zie gebruiksaanwijzing
van de valbeveiliging.
10 11 12 13
NL
Содержание FA 10 213 00
Страница 38: ...NOTES...