4.4.2.6 Trainingstijd
Grenswaarde: 0 – 99 min, Interval: 1 min. of 5 min.
Weergave van de trainingstijd (gedeactiveerd)
Weergave van de trainingstijd
Als laatste parameter kan de trainingstijd ingesteld worden. De weerga-
ve rechts bovenin begint te knipperen (getallen en woord “time”). In het
middelste veld wordt de actuele trainingstijd getoond. De toets “set” be-
vestigt de waarde en slaat hem op en het veld springt weer op het veld
“leeftijd”. (gegevenswisseling).
4.4.2.7 Overige
De instellingen kunnen te allen tijde verlaten worden door het 2 seconden
indrukken van de toets “set” of eenvoudig door te beginnen met trainen
(trappen). De gegevens voor alle 4 de personen (leeftijd, maximale pols-
slag, totaal aantal kilometers, trainingsgegevens) blijven bij beëindiging
van de training bewaard.
Als bij de eerste trede (personenkeuze) geen persoon gekozen is, dan
wordt de training begonnen met de hoogste waarde.
Wordt na het kiezen van een persoon, tijdens of na ingave van de trai-
ningsgegevens de training gestart, dan worden de voor deze persoon op-
geslagen waardes gebruikt.
Als bij ingave van de gegevens de t of – langer ingedrukt, be-
gint er een sneller op- of aftellen. Worden beide toetsen gelijktijdig inge-
drukt worden, dan springt het veld naar de beginwaarde (meestal 0 of
OFF). Het op- en aftellen gebeurt alleen binnen de grenzen van het weer-
gegeven veld.
Wordt de toets ”set” meer dan 2 seconden ingedrukt en is het aantal om-
wentelingen minder dan 20 rpm dan gaat het systeem naar de persoon-
keuzemodus voor een persoon gerichte training. Dit wordt door een kor-
te zoemtoon aangegeven.
Werden door de gebruiker trainingsgegevens ingegeven, dan telt de
computer van de ingegeven waarde af terug naar nul. Bij het bereiken
van de nulwaarde knippert het desbetreffende veld 5 seconden. Daarna
begint het systeem weer op te tellen. Het knipperen van de betreffende
waarde is niet in het hoofdveld te zien, als daar op dat moment een
waarde getoond wordt. Alleen de kleine weergave knippert.
5 Weergave en berekening
5.1 Weergave van de belasting
Instelling is traploos van 1 tot 10.
De weergave bevindt zich links boven naast het hoofdveld. Met het hand-
wiel kan de remwerking traploos van 1 tot 10 ingesteld worden.
5.2 Weergave van het totaal aantal kilometers
Tijdens de persoonkeuze wordt het totaal aantal kilometers (in hele km)
van de zojuist gekozen persoon in het veld “Distance/Total” getoond.
Daarbij is het woord “total” geactiveerd. Het totaal aantal kilometers telt
met 100 m op. De weergave van de gegevens gebeurt echter in hele ki-
lometers.
5.3 Calorieënverbruik
De weergave gebeurt van 0 – 9999 Kilojoule. De weergave is in de op-
telmodus - en voorprogrammeermodus - mogelijk.
5.4 Pedaalomwentelingen
De pedaalomwentelingen worden tussen 20 en 199 rpm weergegeven.
5.5 Snelheid
De snelheid wordt zo berekend, dat bij een pedaalomwentelingsaantal
van 60 rpm een snelheid van ca. 21,3 km/h weergegeven wordt.
5.6 Afstand
Het afgelegde aantal kilometers in de optelmodus – en als voorprogram-
meermodus - worden met een interval van 10 m van 0,00 tot 99,99 km
weergegeven.
5.7 Tijd
De trainingstijd wordt tussen 0:00 en 99:59 minuten getoond. De tijds-
weergave telt alleen als een pedaalomwentelingsaantal van 20 rpm
plaatsvindt. Deze weergave is in de optel- en voorgeprogrammeerde mo-
dus mogelijk.
5.8 Polsslagmeting
5.8.1 Meting
De meting van de polsslagfrequentie gebeurt respectievelijk via een oorc-
lip of een handsensor of een borstgordel met inplugontvanger (bij de vak-
handel verkrijgbaar). De aansluitstekker voor de handsensor bevindt zich
op de achterzijde. Bevindt zich geen oorclip c.q. insteekontvanger in de
polsslagmeter aansluiting voorop het display, dan is de handsensor ge-
activeerd. Wordt er een oorclip c.q. ontvanger in de aansluiting gesto-
ken, dan wordt de handsensor automatisch gedeactiveerd.
Het is niet bevorderlijk de stekker van de handsensor eruit te trekken.
5.8.2 Weergave
De gemeten polsslag wordt altijd getoond. Het hartsymbool knippert met
de gemeten hartslag. Als geen polsslagsignaal ontvangen wordt, ver-
schijnt er een “P” in het venster. In dit geval wordt in de SCAN-modus de
“P” niet in het hoofdvenster getoond. De weergave springt direct naar het
volgende onderdeel.
5.8.3 Bewaking van de aërobe zone
De aërobe zone wordt op de volgende manier berekend:
Aërobe zone = 180 min de le/- 10 slagen.
Bij het onderschrijden van de door de leeftijd en aërobe zone bepaalde
polsslag knippert het symbool “Lo”. Bij overschrijden van de aërobe pols-
slag knippert het symbool “Hi”.
De Hi/Lo weergave wordt geactiveerd als voor de eerste keer de beoog-
de polsslag
(180 - leeftijd) bereikt wordt. Als vooraf geen leeftijd ingegeven werd, is
deze functie gedeactiveerd.
5.8.4 Bewaking van de maximale polsslag / procentuele polsslagweer-
gave
De ingestelde maximale polsslag wordt gebruikt voor het berekenen van
de procentuele polsslagweergave.
80
100
120
140
160
180
200
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Puls /min.
leefttijd
180 - leefttijd
aerobe zone
20