38
39
vestig de verwarmingskabel in afstanden van max. 200 mm met PVC-isolatieband aan de buis. (Afb. 7).
De thermostaat en de hele verwarmingskabel moeten contact maken met de buis en er strak tegenaan
zitten. De verwarmingskabel mag niet rond de buis worden gewikkeld.
Alleen een eventueel uitstekend deel wordt aan het einde rond de buis gewikkeld.
Gevaar!
• U mag geen riemen of metalen verbindingen gebruiken om
de verwarmingskabel te fixeren.
• Gebruik voor de bevestiging altijd een hoogwaardige iso-
latietape (PVC-band) met een temperatuurbestendigheid
van minimaal 80 °C. Andere tapes kunnen door de normale
kabelbedrijfstemperaturen vervormd raken, zodat dit tot
oververhitting, brand of een elektrische schok kan leiden.
• Als het eindstuk van de verwarmingskabel rond de buis
wordt gewikkeld, moet de afstand tussen de wikkelingen
minimaal 50 mm bedragen. (Afb. 8)
• De verwarmingskabel mag op geen enkele plek zichzelf of
een andere verwarmingskabel raken! (Afb. 3)
10. Om de vorstbeveiliging bij extreem koud weer te waarborgen, resp. voor de minimalisering van het ener-
gieverbruik, moeten de buis en de verwarmingskabel worden geïsoleerd. De buis / verwarmingskabel kan
met een niet-brandbare isolatie van minerale wol of schuimstof worden geïsoleerd (afb. 9).
Gevaar!
• Brandgevaar! Er mag uitsluitend niet-brandbare buisisolatie worden gebruikt. (Afb. 11)
• De isolatie mag niet dikker zijn dan 13 mm. Een bovenmatige isolatie van de verwarmingskabel resul-
teert in oververhitting.
De op de buis/verwarmingskabel bevestigde isolatie moet ook in dezelfde dikte op de thermostaat worden aan-
gebracht. Zo wordt gewaarborgd dat in alle buisdelen dezelfde temperatuur wordt gehandhaafd. (Afb. 10)
11. De isolatie moet met een aanvullende, waterdichte ommanteling worden beschermd die spiraalvormig
over de isolatie wordt geplaatst om het binnendringen van vocht te voorkomen.
4. Bediening
Voor de ingebruikname moet de stekker op een stopcontact worden aangesloten.
Voor het uitschakelen, moet de stekker van het stopcontact worden losgekoppeld.
5. Onderhoud en instandhouding
Voor elke ingebruikname moet de verwarmingskabel worden gecontroleerd. De verwarmingskabel en de
verbinding met het stopcontact moeten op tekenen van schade worden geïnspecteerd en de correcte wer-
king van de stroomvoorziening moet worden gecontroleerd. De verwarmingskabel mag niet meer worden
gebruikt en moet worden verwijderd als het doorkliefd of beschadigd is, in water werd ondergedompeld, er
tekenen voor verkolen of scheurvorming te zien zijn of als de kabel om een andere reden beschadigd is. De
verwarmingskabel moet ook worden gecontroleerd op bijtsporen van dieren en binnengedrongen vreemde
voorwerpen zoals splinters. De verwarmingskabel bevat geen onderdelen die kunnen worden gerepareerd.
Afb. 3
Minimale afstand wikkeling > 5 cm
5 cm
Содержание 223582
Страница 4: ...5 Fig 10 C 3 C ON 13 C OFF 2 Fig 12 max 1 3 cm 3 Fig 9 4 Fig 11...
Страница 103: ...103...