N-3
1
Steek de stekker van de netspanningsadapter in de aansluiting op
de achterkant van de batterijlader.
2
Steek de netspanningsadapter in een stopcontact.
3
Steek de batterij of een zendontvanger voorzien van een batterij in
de oplaadsleuf van de lader.
Indicator
• Zorg ervoor dat de metalen
contactpunten van de batterij precies
in de oplaadpolen passen.
• Het controlelampje licht rood op en het
opladen begint.
4
Nadat het opladen klaar is, brandt de indicator groen. Haal de
batterij of de zendontvanger uit de lader.
• Het opladen van de batterij duurt ongeveer 3 uur.
• Als de lader gedurende een lange tijd niet gebruikt gaat worden, trekt
u de netspanningsadapter uit het stopcontact.
Opmerkingen:
◆
Wanneer zich een afwijking voordoet tijdens het opladen, doet de
indicator het volgende:
Knippert rood:
De accu is defect of de contacten van de accu zijn
niet goed gepaard met die van de oplader.
Knippert afwisselend groen en oranje:
De accu heeft niet voldaan
aan de starttemperatuur van het opladen. Verwijder de accu uit de
lader en wacht totdat het een normale temperatuur bereikt voordat u
hem weer oplaadt.
◆
De omgevingstemperatuur moet tijdens het opladen 5°C tot 40°C
zijn. Als u de batterij buiten dit temperatuurbereik oplaadt, is het
mogelijk dat hij niet volledig wordt opgeladen.
◆
De levensduur van de batterij is ten einde als de gebruikstijd
afneemt ondanks dat de batterij volledig en correct is geladen.
Vervang de batterij.
◆
Bij gebruik van de zendontvanger met een Li-ion-accu op plaatsen
met een omgevingstemperatuur van -10°C en lager wordt de
gebruiksduur mogelijk verkort.
◆
De gemiddelde levensduur van de batterij, berekend met 5%
zendtijd, 5% ontvangsttijd en 90% stand-bytijd, is 14 uur.