4 ONDERHOUD
18
4.4
LUCHTFILTER ____________________________________________________________
Controleer de service-indicator dagelijks. Als de rode band
in venster (
B)
verschijnt, dient het filter te worden
vervangen.
Verwijder het element niet voor inspectie of reiniging.
Onnodige verwijdering van het filter verhoogt het risico op
het toevoeren van stof en andere verontreinigingen naar de
motor.
Wanneer service is vereist, reinig dan eerst de buitenkant
van het filterhuis en verwijder daarna het oude element zo
voorzichtig mogelijk.
1. Maak de binnenkant van het filterhuis zorgvuldig
schoon, ervoor zorgend dat er geen stof in de
luchtinlaat komt.
2. Inspecteer het nieuwe element. Gebruik nooit een
beschadigd of verkeerd element.
3. Monteer het nieuwe element en zorg voor correcte
plaatsing. Stel de indicator terug door knop
(A)
in te
drukken.
4. Bij het terugplaatsen van de kap dient te worden
gezorgd dat deze volledig rond het filterhuis sluit. De
stofuitdrijver moet omlaagwijzen.
5. Controleer alle slangen en luchtkanalen. Zet de
slangklemmen goed vast.
Afb. 4A
4.5
BRANDSTOF _____________________________________________________________
Hanteer brandstof voorzichtig met het oog op de grote
ontvlambaarheid ervan
. Gebruik een goedgekeurde
brandstofhouder waarvan de schenktuit in de vulhals past.
Gebruik geen blikken of trechters om brandstof over te
gieten.
• Vul de brandstoftank tot 25 mm onder de vulhals.
• Gebruik schone, verse, #2 dieselbrandstof met lage of
ultra lage zwavelinhoud met een minimum cetaangetal
van 45. Zie de motorhandleiding voor aanvullende
informatie.
• Controleer de brandstofleidingen en klemmen telkens na
50 bedrijfsuren. Bij het eerste teken van beschadiging
moeten ze worden vervangen.
• Bewaar brandstof volgens plaatselijke, provinciale of
landelijke verordeningen en de aanbevelingen van uw
brandstofleverancier.
• De tank mag nooit worden overvuld of geheel leeg raken.
4.6
BRANDSTOFSYSTEM ______________________________________________________
Zie
Hoofdstuk 6.2
voor specifieke perioden tussen
onderhoudsbeurten.
Vóór terugplaatsing van het filter moet het filterhuis worden
schoongemaakt, evenals het gedeelte rond het filter.
Voorkomen moet worden dat vuil het brandstofsysteem
binnendringt.
Ontlucht het brandstofsysteem na verwijdering van het
brandstoffilter en de leidingen, of wanneer de brandstoftank
is leeggeraakt. Zie de Motorhandleiding.
Vervanging van het brandstoffilter:
1. Sluit de brandstofklep op de tank. Verwijder het oude
filter en ontdoe u ervan.
2. Breng een dun olielaagje aan op de pakking en draai
het nieuwe filter handvast.
3. Vul de brandstoftank. Open de brandstofklep op de
tank en ontlucht het filter. Zie de Motorhandleiding.
A
B
LF017
WAARSCHUWING
Zolang de motor loopt of nog warm is, mag de
brandstofdop nooit van de tank worden verwijderd of
brandstof worden bijgevuld.
Tijdens het hanteren van brandstof mag niet worden
gerookt. De tank mag nooit in een besloten ruimte
worden gevuld of afgetapt.
Mors geen brandstof. Waar dit wel gebeurt, dient het
gemorste onmiddellijk zorgvuldig te worden opgenomen.
Brandstofhouders mogen nooit worden gehanteerd nabij
een open vlam of enig apparaat dat vonken kan afgeven
waardoor de brandstof of dampen ervan kunnen
ontsteken.
Zorg ervoor dat de brandstof na terugplaatsing stevig
vastzit.
!
Содержание 67962
Страница 31: ...NOTES 7 31 7 NOTES...
Страница 33: ......
Страница 64: ......
Страница 80: ...48...
Страница 81: ...49 Change from previous revision...
Страница 108: ...76 9 8 1 2 9 8 5 3 5 10 6 7 4 9 23 1 Rear Lift Hydraulics 7 Gang Units LF 4675 and LF 4677 Serial No All...
Страница 154: ......
Страница 155: ......