P/N 1070346 (ML) • REV G • ISS 10APR18
51 / 78
Menu 7, View Fob (Afstandsbediening weergeven)
U kunt met deze functie de gebruiker- en relais/uitgang details
van een willekeurige afstandsbediening weergeven.
Ook wordt de Fob batterij status (normaal of laag)
weergegeven.
Supervisietijd
Een programmeerbaar supervisiesignaal controleert de status
van zenders in het veld. Zenders sturen elke 18 minuten
(brandmelders om de 63 minuten) een supervisiesignaal.
De DI heeft voor de supervisie drie menu
’s:
•
Korte supervisie
•
Lange supervisie
•
Brandsupervisie
De supervisietimers in de zenders zijn ingesteld met een korte
tijd zodat controles op een willekeurige basis plaatsvinden en
conflicten in grotere installaties worden geminimaliseerd.
•
Afstandsbedieningen sturen geen supervisiesignalen
•
De supervisietijd kan niet voor elke zender apart worden
ingesteld, dit kan per draadloze DI
•
Het maximum is 32 uur
•
Het minimum is 20 minuten
Menu 8, Short Supervision Time (Korte supervisietijd)
De korte supervisie wordt gebruikt om een inschakeling van
het gebied te blokkeren, als de DI binnen de korte
supervisietijd geen supervisiebericht heeft ontvangen van een
zender (standaardwaarde 20 minuten).
Menu 9, Long Supervision Time (Lange supervisietijd)
Bij lange supervisie wordt een storingsconditie doorgegeven
aan controlepaneel van de zender/ingang waarvan de
supervisietimer is verlopen ( standaardwaarde 2 uur).
Programmeer de supervisietijd om te bepalen hoe vaak de
draadloze DI controleert of de zender communiceert en binnen
het bereik van de draadloze zender ligt.
Menu 10, Smoke Supervision Time (Brandsupervisietijd)
Hiermee stelt u de supervisietijd voor brandmelders in.
Een rookmelder stuurt elke 63 minuten een supervisiesignaal.
Bij brandsupervisie wordt een storingsconditie doorgegeven
aan het controlepaneel voor een zender/ingang waarvan de
supervisietimer is verlopen (standaardwaarde 4 uur).
Programmeer de supervisietijd om te bepalen hoe vaak de
draadloze DI controleert of de zender communiceert en binnen
het bereik van de draadloze zender ligt.
Menu 11, Supervision Options (Supervisie optie’s)
Met de supervisiefunctie worden de zenders gecontroleerd met
de intervallen die zijn ingesteld in menu 8, 9 en 10.
De lange supervisie en brandsupervisie kan worden in- of
uitgeschakeld, of gedeactiveerd worden door het eerste
virtuele relais van de draadloze DI (relais 17 voor DI 1) te
sturen om ongewenste supervisie storingsmeldingen te
voorkomen.
De standaard fabrieksinstelling voor supervisie is AAN.
Afstandsbedieningen sturen geen supervisiesignaal.
Menu 12, Receiver Sensivity (Gevoeligheid Ontvanger)
Met dit menu is het mogelijk om de ontvanger gevoeligheid
met −6 dB te verlagen.
De gevoeligheid is normaal standaard. Met dit menu kan de
gevoeligheid worden verlaagd (
−6 dB) in de
programmeermodus.
Na het verlaten van de programmer mode, zal de gevoeligheid
automatisch weer naar normaal gaan.
Menu 13, DGP Settings (DI-instellingen)
U kunt de DI in één van de volgende mode configureren:
•
Extended, 16 ingangen
•
Standard, 13 + 3 ingangen
•
Extended, 32 ingangen (Advisor Master)
•
Standard, 29 + 3 ingangen (Advisor Master)
In de “Extended” mode meldt de DI een bijna lege batterij,
lange/brandsupervisie en vervuilde brandmelder voor elke
zender apart aan het controlepaneel. Op deze manier kan het
controlepaneel deze statusgegevens voor elke ingang
verwerken.
In de “Standard” mode zijn de eerste 3 ingangen van een DI
gereserveerd voor het rapporteren van supervisie, bijna lege
batterij en vervuilde brandmelder.
Op een DI met bijvoorbeeld adres 1 zijn de eerste drie
ingangen gereserveerd voor:
•
Ingang 17, vervuilde brandmelders. Als één van de
geregistreerde brandmelders vervuilt is genereert deze
ingang een alarm.
•
Ingang 18, supervisie. Als één van de geregistreerde
ingangen een korte supervisie status heeft, genereert
deze ingang een alarm. Als één van de geregistreerde
zenders een lange supervisie status of brandsupervisie
status heeft, genereert deze ingang een sabotagealarm.
•
Ingang 19. Als een ingang een bijna lege batterij
rapporteert, genereert deze ingang een alarm.
Menu 14, Factory Defaults (Fabrieksinstellingen)
U kunt met deze optie de draadloze DI weer instellen op de
standaard fabrieksinstellingen (“Extended” mode,
16 ingangen).
Let op:
Hiermee wist u de hele database van de draadloze DI.
Menu 15, Sensor Inputs (Sensor ingangen)
Menu 15 maakt het mogelijk om het sensor ingang type voor
1 ingang te wijzigen na inleren van een DWS of tril sensors.
Opmerking:
Sensor ingang optie is niet beschikbaar voor
andere sensor types.
Zie details in
“1 ingang optie” op pagina 49.
Menu 16, Jamming
Jamming is gedetecteeerd door de ontvanger.
Een jamming conditie treedt op wanneer het signaal wordt
verstoord voor een bepaalde periode binnen een minuut. Deze
periode wordt ingesteld in menu 16, en kan worden ingesteld
van 10 tot 50 seconden. De standaardwaarde is 30 seconden.
Содержание ATS1235
Страница 78: ...78 78 P N 1070346 ML REV G ISS 10APR18 ...