Instelling van de positie van de DIP-schakelaar voor een
normaliter gesloten of normaliter open uitgang van de
besturingseenheid van derde partijen
De afdekking van het laadstation sluiten
Nadat de bedrading is geïnstalleerd, sluit u de afdekking van het
laadstation.
1. Druk de afdekking horizontaal richting de achterkant van
het laadstation. Zorg ervoor dat de clips in het bovenste
deel van de afdekking goed in de gaten aan de achterkant
van de eenheid zitten.
2. Bevestig de schroeven aan de onderkant van de afdekking
van het laadstation.
3. Bevestig de schroef aan de bovenkant van de afdekking
van het laadstation.
Ingebruikname van het laadstation
Er moeten testmetingen worden uitgevoerd voordat het
laadstation in gebruik wordt genomen.
De stroomtoevoer aansluiten
Zorg, voordat u de stroomtoevoer aansluit, dat alle
noodzakelijke kabelinstallaties voltooid zijn, en dat de
aardweerstandsmetingen volgens de plaatselijke
voorschriften zijn uitgevoerd.
1. Verwijder het waarschuwingsplaatje van de
stroomonderbreker of de voedingsschakelaar van het
laadstation.
2. Verwijder het speciale slot of andere preventieve maatregelen
van de stroomonderbreker of de voedingsschakelaar.
3. Sluit de stroomtoevoer aan op het laadstation door de
stroomonderbreker in de juiste stand te zetten.
4. Test of de type A-aardlekschakelaar (RCD) werkt door te
drukken op de RCD-testknop.
Metingen na de aansluiting van de stroomtoevoer
Verifieer de werking van het laadstation nadat de stroomtoevoer is
aangesloten.
1. Controleer de indicators van het laadstation. Raadpleeg de
beschrijvingen van de led-indicators voor meer informatie.
2. Het wordt aanbevolen de installatietester voor een EV-laadstation te
gebruiken om de functionaliteit te garanderen.
Testen van het laadstation bij normaal gebruik
1. Vergewis u ervan dat alle draden juist zijn aangesloten en dat de
afdekking van het laadstation is bevestigd.
2. Sluit de laadkabel van het voertuig aan op het laadstation.
3. Sluit de laadkabel aan op het voertuig.
4. Zorg ervoor dat de led in het laadstation overschakelt naar de
laadmodus. Zie Ledindicators voor meer informatie.
5. Controleer of de laadindicator van het voertuig is geactiveerd.
Aansluiting externe ingang (Charlie-3)
Charlie-3 heeft een ingangsconnector voor een potentiaalvrij
besturingssignaal van eenheden van derde partijen. Wanneer er een
signaal binnenkomt, zal Charlie-3 de maximale laadstroom beperken
tot 8 A. Wanneer het signaal terugkeert naar de normale stand, keert
de maximale laadstroom terug naar de vooraf ingestelde waarde.
Sluit de potentiaalvrije uitgang van de besturingseenheid aan op de
connectorpinnen CC+ en CC-
Gevaar:
Testmetingen worden uitgevoerd met
hoge spanning.
Gevaar:
Testmetingen worden uitgevoerd met
hoge spanning.
Zorg, voordat u deze test uitvoert, dat het laadstation is
getest met behulp van de testapparatuur.
DIP
c
ontakt
max. stroom
opmerking
Bepaald door
DIP-instelling
8A
Gebruik
deze
instelling als
er geen
externe
besturing
wordt
gebruikt
8A
Bepaald door
DIP-instelling
Innohome |
L
aadstation voor elektrische voertuigen | Bedienings- en onderhoudsinstructies
97