32
LABELS MET WAARSCHUWINGSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING
EEN NALATEN DE HIERNAVOLGENDE WAARSCHUWINGEN OP TE VOLGEN KAN
LICHAMELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
U moet te allen tijde oog–
beschermers dragen wanneer
u dit gereedschap bedient of
er onderhoudswerkzaamheden
aan uitvoert.
Altijd oorbeschermers
dragen wanneer dit
gereedschap wordt be-
diend.
Men dient te allen tijde de
luchtinlaat af te sluiten en de
luchttoevoerslang te
ontkoppelen voordat enig deel
aan dit gereedschap wordt
aangebracht, verwijderd of
afgesteld, of voordat enig
onderhoud aan dit gereedschap
mag worden uitgevoerd.
Persluchtgereedscappen kunnen
tijdens gebruik ervan trillen.
Trillingen, zich herhalende
bewegingen, of ongemakkelijke hou-
dingen kunnen schadelijk zijn voor
uw handen en armen. Stop met
bediening van enig gereedschap
wanneer u ongemak, een tintelend
gevoel of pijn ervaart. Zoek medisch
advies alvorens werk te hervatten.
Het gereedschap niet aan
de slang dragen.
Geen beschadigde, gerafelde
of versleten luchtslangen of
fittingen gebruiken.
Steeds in een goede houding
staan. Als u het gereed–
schap bedient mag U zich niet
te ver uitstrekken.
Bedienen tot een maximum
luchtdruk van 90 psig (6.2
bar/620 kPa),
90 psig
(6.2bar/620 kPa)
Internationale
waarschuwingslabel:
Bestel onderdeel nr. __________
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
SPECIFIEKE WAARSCHUWINGEN VOOR SLIJPMACHINES
WAARSCHUWING
EEN NALATEN DE HIERNAVOLGENDE WAARSCHUWINGEN OP TE VOLGEN KAN
LICHAMELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
•
U mag dit gereedschap niet gebruiken wanneer het
onbelaste toerental het rpm op het naamplaatje
overschrijdt.
•
Voordat een schijf wordt aangebracht, na enig
reparatiewerk aan het gereedschap of wanneer een
Slijpmachine in gebruik is geweest, moet het onbelaste
toerental van de Slijpmachine met een toerenteller
worden gecontroleerd teneinde er zeker van te zijn dat
het feitelijke toerental bij 90 psig (6.2 bar/620 kPa) het
rpm niet overschrijdt dat in het naamplaatje is
gestampt of op het naamplaatje is gedrukt.
Slijpmachines, die op een werk worden gebruikt,
moeten tijdens elke werkgang tenminste een maal op
gelijke wijze worden gecontroleerd.
•
U moet te allen tijde de door Ingersoll–Rand
aanbevolen en meegeleverde Beschermkap voor de
Schijf gebruiken.
•
U mag nooit een slijpschijf, freesje of enig ander
hulpstuk gebruiken dat een maximum
bedrijfssnelheid heeft dat minder is dan het onbelaste
toerental van de Slijpmachine waarin het wordt
gebruikt. Het moet altijd overeenkomstig het
maximum rpm zijn dat op de stickers is vermeld.
•
Voordat ze worden gemonteerd eerst alle slijpschijven
op afgespatte schilfers of barsten controleren. U mag
in geen geval een schijf gebruiken die geschilferd,
gebarsten of op andere wijze beschadigd is. U mag in
geen geval een schijf gebruiken die in water of een
andere vloeistof doornat is geworden.
•
Zorg ervoor dat de slijpschijf goed op de as past. U
mag geen verloopbussen gebruiken om een schijf op
een as te laten passen tenzij deze bussen zijn geleverd
en aanbevolen door de fabrikant van de schijf.
•
Nadat een nieuwe schijf is aangebracht de
Slijpmachine onder een stalen werkbank of in een
gietstuk houden en tenminste 60 seconden laten lopen.
Let erop dat er zich niemand binnen het werkbereik
van de slijpschijf bevindt. Wanneer een schijf kapot is,
onjuist is gemonteerd of een verkeerde afmeting en
toerental heeft, is dit meestal het moment dat dit zal
blijken.
•
Wanneer een werk met een koude schijf wordt
begonnen breng deze dan langzaam op het werk aan
tot de schijf geleidelijk opwarmt. Maak een vlak
contact met het werk en vermijd een stotende werking
of te hoge druk.
•
Een beschadigde, verbogen of erg versleten
Beschermkap voor de Schijf moet te allen tijde
worden vervangen. U mag in geen geval een
beschermkap voor de schijf gebruiken die betrokken
is geweest bij een storing van een schijf.
•
Let erop dat de flenzen voor de schijven ten minste 1/3
van de diameter hebben van de slijpschijf, vrij zijn
van knikken, bramen en scherpe randen. Te allen tijde
de flenzen voor de schijven gebruiken die door de
fabrikant werden meegeleverd; nooit een aangepaste
flens of een vlakke vulring gebruiken. De Moer voor
de Flens goed aandraaien.
•
De opening van de beschermkap moet van de
operateur af zijn gericht. De onderkant van de schijf
mag niet onder de beschermkap uitsteken. ( vervolg)