VDSCO1
V. 02
–
17/09/2013
6
©Velleman nv
4.
Installatie
De VDSCO1 is bestemd voor montage in een standaard 19"-rek. Gebruik de meegeleverde schroeven.
Houd de voedingskabel weg van alle andere kabels. Plug de voedingskabel in een stopcontact. Koppel de
audiokanalen aan de VDSCO1 via de gepaste ingangsaansluitingen (L/R voor stereogebruik, enkel L voor
monogebruik). Gebruik de gepaste uitgangsaansluitingen naargelang het gewenste gebruik (2-weg stereo of
3-weg mono): volg de bovenste rij op het achterpaneel voor stereogebruik en volg de onderste rij op het
achterpaneel voor monogebruik.
Gebalanceerde aansluiting
Niet-gebalanceerde aansluiting
Bekabel de stereopluggen als volgt:
Bekabel de monopluggen als volgt:
XLR pin 2
hoog
XLR pin 2
hoog
XLR pin 3
laag
XLR pin 1, 3
aarding
XLR pin 1
aarding
De pluggen mogen voor een gebalanceerde en een niet-gebalanceerde aansluiting gebruikt worden.
5.
Gebruik
Stereo
Volg de bovenste rij op het achterpaneel.
Plaats de gainregeling op 0 dB en schakel de 40 Hz highpassfilter in indien gewenst. Stel de LOW/HIGH cross-
overfrequenties voor elk kanaal in volgens de waarden op het frontpaneel. Voor een frequentie hoger dan
960 Hz schakelt u de rangeschakelaar in (led licht op). Voor een frequentie lager dan 960 Hz schakelt u de
rangeschakelaar uit (led licht niet op). Bij een ingeschakelde rangeschakelaar worden de frequentiewaarden
rond de low/high frequentieregelingen vertienvoudigd, bv. indien een frequentie van 250 Hz is geselecteerd en
de rangeschakelaar is ingeschakeld, zal de cross-overfrequentie 2,5 kHz bedragen. Selecteer de LOW/HIGH
cross-overfrequentie van 45 Hz tot 9,6 kHz. Koppel de uitgangen van de cross-over aan de versterkers.
Zorg
ervoor dat de versterkers uitgeschakeld zijn alvorens ze aan de cross-over te koppelen.
Plaats alle
niveauregelingen van de cross-over op -8 dB en beide gainregelingen op 0 dB. Voed de laagfrequente
versterker. Breng een breedbandsignaal in de cross-over en verhoog geleidelijk aan de LOW-regeling tot aan
het gewenste niveau. De gainregeling kan eventueel gebruikt worden om het signaal te versterken. Voed ten
slotte de hoogfrequente versterker en verhoog geleidelijk aan de HIGH-regeling tot aan het gewenste niveau.
Eens de uitgangsniveaus op de gewenste instelling, kunnen faseproblemen bijgewerkt worden met de
faseomkeringschakelaar op het achterpaneel.
Deze schakelaars zijn mechanische schakelaars. Bedien ze
enkel indien de vermogenversterker voor die uitgang is uitgeschakeld.
Toch kan het zijn dat er
transients aan de uitgangen ontstaan, ook indien u de niveauregelingen vermindert. Deze transients kunnen de
voeding beschadigen.
Stereo met een mono subwoofer
Deze gebruiksmodus verschaft hoogfrequente uitgangen voor kanalen 1 en 2, en een laagfrequente
gesommeerde uitgang. De opstelprocedure is analoog aan de stereomodus. Koppel echter enkel de
laagfrequente gesommeerde uitgang aan de laagfrequente versterker in plaats van beide laagfrequente
uitgangen. Plaats beide LOW-regelingen op dezelfde waarde zodat beiden dezelfde signaalhoeveelheid aan de
laagfrequente gesommeerde uitgang leveren.
Mono
Druk op de stereo-monoschakelaar. De opstelprocedure is analoog aan de stereomodus. Volg enkel de onderste
markeringen op de panelen. Zorg vóór het instellen dat versterkers zijn uitgeschakeld, dat de gainregeling op
0 dB ingesteld staat en de niveauregeling op -
∞. De laagfrequente gesommeerde uitgang is hier niet bruikbaar.
6.
Reiniging en onderhoud
Alle gebruikte schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest vertonen.
De behuizing, de zichtbare delen, de montagebeugels en de montageplaats (bvb. het plafond of het
gebinte) mogen niet vervormd zijn of aangepast worden (geen extra gaten in montagebeugels,
aansluitingen niet verplaatsen, enz.).
Mechanisch bewegende delen mogen geen sporen van slijtage vertonen en mogen niet onregelmatig
bewegen.
De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel onderhouden door een geschoolde
technicus.
Trek de stekker uit het stopcontact voor u aan onderhoudswerkzaamheden begint.
Maak het toestel geregeld schoon met een vochtige, niet pluizende doek. Gebruik geen alcohol of
oplosmiddelen.