NL-3
Ademluchtmasker
Het masker is conform de norm EN136.
Raadpleeg de specifieke gebruikshandleiding van het ademluchtmaskermodel.
Flessen
De gebruikte flessen voor de ademluchttoestellen kunnen uit metaal of composietmateriaal bestaan en moeten inadembare lucht
bevatten conform de norm EN12021.
De gebruikte flessen met perslucht moeten voldoen aan de Europese richtlijn 97/23/EG inzake
drukapparatuur.
Voor Frankrijk: Indien het ademluchttoestel gebruikt wordt in de versie met twee flessen, dan moeten
de flessen onderling verbonden zijn met een niet-verwijderbare collector en voorzien zijn van één enkel
kraantje dat de 2 flessen bedient.
Het mee te nemen luchtvolume wordt berekend aan de hand van de inhoud en de laaddruk van de flessen, bijvoorbeeld:
•
1 fles van 6 liter met 300 bar bevat:
6 x 300 = 1.800 liter lucht
•
1 fles van 4 liter met 200 bar bevat:
4 x 200 = 800 liter lucht
•
Hetzij in de versie met 2 flessen:
2 x (4 x 200) = 1.600 liter lucht
De autonomie hangt af van de hoeveelheid meegenomen lucht en van het verbruik van de gebruiker.
Dat verbruik hangt in grote mate af van de gebruiker en van het uitgevoerde werk.
Het verbruik van de drager wordt als zwak, gemiddeld of hoog beschouwd bij verschillende ademhalingsritmes:
•
Zwak:
20 liter per minuut aan gemiddeld debiet of 63 liter per minuut bij ogenblikkelijk max. debiet.
•
Gemiddeld:
40 liter per minuut aan gemiddeld debiet of 126 liter per minuut bij ogenblikkelijk max. debiet.
•
Hoog:
100 liter per minuut aan gemiddeld debiet of 314 liter per minuut bij ogenblikkelijk max. debiet.
Tabel van theoretische autonomie naargelang de fles en het uitgevoerde werk:
Autonomie naargelang
een werkbelasting als volgt:
Flessen
Laaddruk
Lucht-
volume
zwak
20 l/min
gemid-
deld
40 l/min
hoog
100 l/min
4 liter
300 bar
1.200 liter
60 min
30 min
12 min
6 liter
300 bar
1.800 liter
90 min
45 min
18 min
6.8 liter
300 bar
2.040 liter
100 min
50 min
20 min
9 liter
300 bar
2.700 liter
135 min
68 min
27 min
2 x 4 liter
200 bar
1.600 liter
80 min
40 min
16 min
OPMERKING:
In de praktijk is de werkelijke autonomie iets lager, voornamelijk bij 300 bar, want er moet rekening gehouden worden met de
samendrukbaarheidscoëfficiënt van de lucht (0,9 bij 300 bar).
INGEBRUIKNEMING
Toestellen die regelmatig en conform de voorschriften onderhouden worden, zijn geschikt voor gebruik.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt het tijdens de regelmatige controles aanbevolen om visueel te controleren of de flessen van het
toestel voldoende lucht bevatten.
Gebruiksomstandigheden voor het toestel
Tussen -30°C en +60°C.
Controles vooraf
Regeling van de klembeugel voor één fles (Afbeelding 6a)
•
Lijn de buitenrand, gestikt op de beugelriem, af met de linkerbuitenzijde van het rugstuk.
Regeling van de klembeugel voor twee flessen (Afbeelding 6b)
•
Lijn de buitenrand, gestikt op de beugelriem, af met het midden van het rugstuk.
Sluiten van de klembeugel van de fles (mono- en duoversie) (Figuur 7)
De lus van de beugel van de flesriem moet zich links op het rugstuk bevinden (fles naar zichzelf gericht en reduceerklep naar onderen).
•
Stop de riem in de lus van de flesbeugel.
•
Ga met de riem over het hefboomstuk en keer terug naar binnen.
•
Stop opnieuw in de lus van de flesbeugel en trek lichtjes aan de riem.
•
Breng de hefboom van de fles naar beneden opdat deze geblokkeerd wordt in de onderste positie.
•
Sla de riem van de flesbeugel over de hefboom en de lus.
•
Kleef het uiteinde van de riem over de klittenband.
Positie van de leidingen
De leiding met gemiddelde druk moet over de rechterschouder van de drager gelegd worden en het inademventiel moet op de
ventielhouder worden bevestigd.
De leiding van de manometer over de linkerschouder van de drager gelegd worden.
De manometer stelt de gebruiker in staat om de staat van de lading van de fles(sen) af te lezen.