NL-4
Snelle controles voor ingrepen
Druk in de persluchtfles
Open de kraan/kranen van de fles volledig. De manometer moet een druk weergeven van:
•
minimum 180 bar voor een fles van 200 bar.
•
minimum 270 bar voor een fles van 300 bar.
In het geval van gebruik met lagere luchtdruk wordt de autonomie van het toestel verminderd.
Dichtheid van het circuit
•
Koppel het inademventiel los van de Air Klic-aansluiting op het ademluchtmasker.
•
Indien er een SX-PRO-ventiel gebruikt wordt, zorg er dan voor dat het mechanisme voor eerste inademing in de gesloten positie
staat.
•
Sluit de kraan/kranen van de persluchtfles en controleer de manometer. De druk mag niet met meer dan 20 bar in één minuut
dalen.
Controle van de alarmvoorziening
•
Open de kraan/kranen van de fles om het toestel onder druk te zetten.
•
Sluit de kraan/kranen van de fles opnieuw.
•
Zuiver het circuit geleidelijk aan door op de by-passknop van het inademventiel te drukken.
•
Controleer de manometer, het fluitje moet in werking treden bij 55 bars.
Toepassing
•
Ontspan de draagriemen van het rugstuk tot het maximum.
•
Doe het toestel op de rug en trek aan de uiteinden van de draagriemen tot wanneer het toestel comfortabel op de schouders
hangt.
•
Sluit de riem van het rugstuk en daarna de borstriem door de twee uiteinden in elkaar te klikken (optioneel).
•
Plaats het ademhalingsmasker op uw gezicht (raadpleeg de gebruikshandleiding van het ademluchtmasker). (Afbeelding 8a)
•
Controleer de dichtheid van het ademluchtmasker (raadpleeg de gebruikshandleiding van het ademluchtmasker). (Afbeelding 8b)
•
Open de kraan/kranen van de fles(sen) volledig (Afbeelding 8c).
•
Controleer opnieuw de druk van de fles(sen) door de manometer af te lezen. (Afbeelding 8d)
•
Pal het inademventiel op de Air Klic-aansluiting van het ademluchtmasker (zie hoofdstuk inademventiel) (Afbeelding 8e).
•
Het ademluchttoestel is klaar voor gebruik.
Het wordt sterk aanbevolen de aansluiting van het inademventiel te laten controleren door een
andere persoon, die er, erg belangrijk, op moet toezien dat de vergrendelvoorzieningen (Air Klic)
correct zijn vastgeklikt in de aansluitingsgroeven van het masker.
Gebruik
Kijk tijdens de interventie regelmatig op de manometer. Het fluitje treedt in werking wanneer de resterende inadembare lucht een
restdruk van 55 bar bereikt. Het fluitje klinkt totdat alle voor inademing geschikte lucht van de fles verbruikt is.
Verlaat de interventieplaats ten laatste wanneer het alarm in werking treedt. In de
veronderstelling dat het verbruik van inadembare lucht ongeveer 40l/min bedraagt, heeft de
gebruiker slechts 10 minuten de tijd om terug in een niet-giftige zone te komen. Deze indicatie
wordt slechts ter voorbeeld gegeven: er moet rekening gehouden worden met het volume van de
fles(sen), de plaats en de interventieaard.
In het geval van moeilijke of dringende situaties (bijvoorbeeld: lichamelijke letsels of
ademhalingsmoeilijkheden) volstaat het voor de gebruiker om, indien hij nood heeft aan extra
inadembare lucht, op de by-passknop van het deksel van het inademventiel te drukken om het
debiet van inadembare lucht die in het masker wordt gebracht te verhogen.
Na de tussenkomst
•
Koppel het inademventiel los door tegelijkertijd op de knoppen van de Air Klic te drukken terwijl het hoofd lichtjes naar achteren
wordt gebogen (zie hoofdstuk inademventiel).
•
Indien er een SX-PRO-ventiel gebruikt wordt, plaats het mechanisme voor eerste inademing dan in de gesloten positie door
zijdelings op de knop voor eerste inademing te drukken (zie hoofdstuk inademventiel).
•
Bevestig het inademventiel op de drager.
•
Plaats het ademluchtmasker op uw gezicht (raadpleeg de gebruikshandleiding van het ademluchtmasker).
•
Sluit de kraan van de fles.
•
Zuiver het circuit geleidelijk aan door op de by-passknop van het inademventiel te drukken.
•
Maak de borstriem los (indien deze optie aanwezig is).
•
Maak de riem van het rugstuk los.
•
Ontspan de draagriemen door de aanspaninrichtingen naar omhoog te trekken.
•
Haal het ademluchttoestel met perslucht van de rug.
Gooi nooit een ademluchttoestel met perslucht hard op de grond.
GEBRUIKELIJK ONDERHOUD
Het vullen van de flessen
Het bijvullen van lucht dient conform de geldende voorschriften te gebeuren.
Om met lucht gevuld te kunnen worden, moeten de flessen:
•
Conform de wetgeving zijn en voorzien zijn van een flesafsluiter die eveneens conform is. Op de romp voorzien zijn van de
geldige testdatum en van een geldige stempel van de erkende instelling.
•
Vrij zijn van gebreken die een risico op ongevallen kunnen veroorzaken (bijvoorbeeld een defecte flesafsluiter).
•
Vrij zijn van zichtbare tekenen van vocht (waterdruppels) ter hoogte van de schroefdraad.