vers la centrale
|
naar centrale
DEL jaune
|
gele led
Cavaliers | Steekbruggen
Impérativement observer les normes DIN et VDE ainsi que les
prescriptions des associations professionnelles et le règlement régi-
onal sur la construction (sélection VDE 0100, VDE 0833, VDE 0800,
BGV).
Tous les travaux sur les composants raccordés à la tension de sec-
teur sont strictement réservés aux électriciens qualifiés.
Pendant tous les travaux sur l’installation, la tension de secteur doit
être déconnectée sur tous les pôles. Sécuriser l’installation contre tout
réenclenchement accidentel. Prévoir un fusible de puissance distinct
et marqué pour le câble d’alimentation.
Exception faite du câble d’alimentation et des câbles d’entraînement
230 V AC marqués, tous les câbles transportent une tension 24 V
DC, cela signifie que ces câbles ne doivent pas être posés avec
des lignes à haute tension (observer les prescriptions VDE).
Les longueurs et sections des câbles doivent être déterminées con-
formément aux caractéristiques techniques.
Pendant l’installation de la résistance, les fils de raccordement doivent
être raccourcis et posés de manière à ce qu’ils ne puissent pas pro-
voquer de court-circuit. Après l’installation de la commande séquenti-
elle tandem, contrôler toutes les fonctions.
Consignes de sécurité et de montage
Branchements | Aansluitingen
De DIN, VDE alsook de voorschriften van de bedrijfsverenigingen en
de federale Duitse bouwverordening moeten worden nageleefd
(selectie VDE 0100, VDE 0833, VDE 0800, BGV).
Alle werkzaamheden aan geleidende onderdelen mogen alleen door
een elektricien worden uitgevoerd.
Bij alle werkzaamheden aan de installatie moet de netspanning voor
alle polen worden uitgeschakeld. De installatie moet tegen onbedoeld
inschakelen worden beveiligd. Voor de toevoerleiding is een aparte en
gemarkeerde voorzekering vereist.
Op alle kabels m.u.v. de toevoerleiding en de gemarkeerde 230 V AV
aandrijfkabels staat 24 V DC, dat wil zeggen dat deze kabels niet met
krachtstroomkabels mogen worden geplaatst
(VDE-voorschriften naleven).
De kabellengten en -diameters moeten conform de technische
specificaties worden uitgevoerd.
Bij de installatie van de weerstand moeten de aansluitkabels zodanig
worden ingekort en geplaatst dat zij geen kortsluiting kunnen
veroorzaken.
Na de installatie van de tandem-fasebesturing moeten alle functies
worden gecontroleerd.
Veiligheids- en montage-instructies
Description du fonctionnement
La commande séquentielle tandem FTA 3.1 convient à l’exploitation
de :
•
un entraînement et un verrouillage comme commande séquen-
tielle
•
deux entraînements en mode tandem
•
deux entraînements et un verrouillage comme commande
séquentielle-tandem
•
deux entraînements et un verrouillage comme commande
séquentielle-séquentielle.
La sélection du mode de fonctionnement s’effectue à l’aide des
cavaliers 4 à 6. En cas d’activation en direction OUVERT, le verrouilla-
ge s’ouvre d’abord. Après le déplacement du verrouillage en position
finale et sa déconnexion, les entraînements s’ouvrent.
En cas d’activation en direction FERMÉ, les entraînements se ferment
d’abord. Après la déconnexion, le verrouillage se ferme et l’opération
est terminée. La déconnexion de la sortie est détectée lorsque le
courant est inférieur à 50 mA. Le courant de repos des entraînements
ne doit pas être supérieur à 35 mA. Pour les entraînements avec
un courant à vide inférieur à 50 mA, une résistance 470R doit être
installée sur la sortie. Lorsque le verrouillage ne démarre pas pendant
l’ouverture de la fenêtre ou qu’un câble du circuit de verrouillage est
interrompu, les moteurs ne sont pas activés. En mode tandem, le
synchronisme des entraînements n’est pas contrôlé et les décalages
ne sont pas détectés. Lorsque le premier entraînement se déconnec-
te, le deuxième entraînement s’immobilise avec une temporisation
d’env. 3 secondes.
La DEL jaune sur la FTA 3.1 s’allume lorsque :
•
La direction « Ouvert » du verrouillage ne fonctionne pas en
mode séquentiel
•
Seul un entraînement fonctionne en mode tandem
(coupure de sécurité après 3 secondes)
Functiebeschrijving
De tandem-fasebesturing FTA 3.1 zorgt voor het bedrijf van :
•
een aandrijving en een vergrendeling als fasebesturing
•
twee aandrijvingen in tandembedrijf
•
twee aandrijvingen en een vergrendeling als fase-tandembestu-
ring
•
twee aandrijvingen en een vergrendeling als fase-fasebesturing
De selectie van de bedrijfsmodus geschiedt door de steekbruggen
4-6.
Bij de besturing in OPEN-richting wordt eerst de vergrendeling
geopend. Nadat de vergrendeling naar de eindpositie is gelopen
en is uitgeschakeld, openen de aandrijvingen zich. Bij de besturing
in SLUIT-richting worden eerst de aandrijvingen gesloten. Na het
uitschakelen, sluit de vergrendeling en het proces is beëindigd. Een
uitgang wordt als uitgeschakeld herkend als de stroom onder 50 mA
ligt. De ruststroom van de aandrijvingen mag max. 35 mA bedragen.
Voor aandrijvingen met een stand-by verbruik onder 50 mA moet bij
de uitgang een 470R weerstand worden geplaatst.
Als de vergrendeling bij het openen van het raam niet start of als er
sprake is van een kabelbreuk in het vergrendelingscircuit, worden de
motoren niet aangestuurd. Bij tandembedrijf worden de aandrijvingen
niet op gelijklopen gecontroleerd en verschillen worden niet herkend.
Als de eerste aandrijving wordt uitgeschakeld, blijft de tweede met
een vertraging van ca. 3 seconden staan.
De gele led op de FTA 3.1 brandt als:
•
in het seriebedrijf de richting «Open» van de vergrendeling niet
werkt
•
in het tandembedrijf alleen één aandrijving werkt
(veiligheidsuitschakeling na 3 seconden)
Borne 3: Surveillance ligne pour EFC-installations |
Klem 3: lijn bewaking voor RWA installatie
FTA 3.1 Commande séquentielle tandem | Tandem-volgordebesturing | 225757
Seite | Page
12
+(-)
-(+)
A1
A3
A2
1
1
1
2
2
2
1 2 3
4
5
6
