![Hacker DH 82 TIGER MOTH Скачать руководство пользователя страница 6](http://html1.mh-extra.com/html/hacker/dh-82-tiger-moth/dh-82-tiger-moth_manual_3157856006.webp)
Seitenleitwerk
Ist aus der Rahmen
23
und Streben
24
(Balsa 3x3 ) und
25
( Balsa 2x3 )
gebaut. Nach Kleben und
Austrockenen runden Sie Känte und schneiden Sie den Seitenruden von dem Leitwerk ab. Schneiden Sie
mit der Rasierklinge oder mit Messerspitze die Aussparungen für die Ruderscharniere
27
, die Sie aus
Alublech 0,8 mm ausfertigen. Kleben Sie das Ruder vorerst nicht.
Höhenleitwerk
Ist auch aus der Rahmen
28,
Ruderrahmen
29
und Queren
24
( 3x3 ) und
25
( 2x3 ) gebaut. Die beiden
Höhenruderteile sind mit der Scharniere
27
befestigt, was beim Enfliegen ermöglicht, die Ruderauschläge
einzustellen und den Einflug zu vereinfachen.
Tragfläche
Kleben Sie erst die Randbogen der unteren und oberen Tragfläche mit der Abflußleisten
59
zusammen.
Dann feilen Sie mit der Nadelfeile in der Abflußleiste die Schlitzen für die Rippen. Bauen Sie aus der Rippen
54, 55, 56
und Leisten
57
( Balsa 57 ) die linke und rechte Tragflächenhälfte der oberen Tragfläche. Kleben
Sie die Nasenleiste
58
und die Abflußleiste
59
an.
Bearbeiten Sie die Randbogen
61
und kleben Sie die an. Bauen Sie die Tragflächenhälfte der unteren
Tragfläche identisch, verwenden Sie die Rippen
56, 63
und
64
. Kleben Sie die Verstärkungen
62
in die
Tragflächen ein.
Bauen Sie aus der Teile
48, 49, 50, 52
und
53
das Tragflächenmitte ( Zentroplan, das in dem richtigen
Flugzeug gleichzetig der Kraftstofftank war ). Nach Kleben ebnen Sie die Bespannung
53
gemäß vordere
Leiste
50.
Kleben Sie die Nasenleiste an und bearbeiten Sie sie gemäß Zeichnung. Schleifen Sie die
Verbindungsflächen und kleben Sie die Tragflächenhälften mit dem Zentroplan zusammen, beachten Sie
den richtigen Winkel die Tragflächenende müssen um 25 mm höher als das Arbeitsbrett stehen.
Die komplett gebaute Tragfläche legen Sie auf den Baldachin
47
und markieren Sie auf dem Zentroplan die
Lage der Streben. Dann feilen Sie mit der Nadelfeile die Aussparungen, die ca. 3 4 mm tief sein sollten, die
Aussparungen sind nicht durchgehend. Stellen Sie aus der Balsaleiste 1,5 x 8 die Tragflächenstreben,
runden Sie die Strebenkänte und bearbeiten Sie die Streben gemäß Zeichnung.
Montage des Motors
Kopieren Sie die Löcher für Motorbefestigung von dem Motorflansch und bohren Sie die Löcher. Bearbeiten
Sie die Röhren zwischen Motor und Tank gemäß Zeichnung. Schieben Sie den Tank in Rumpf durch die
Öffnung in dem Motorspannt und legen Sie den Tank in der Zwischenwand
33
. Das Füllungsende führen Sie
durch die Öffnung in der Zwischenwand
34
aus dem Rumpf, schrauben Sie den Motor zur Zwischenwand
fest. Sichern Sie die Mutter mit einem Klebstofftropfen, beachten Sie, daß Sie nicht die Schrauben kleben !
Sie können die Gewinde mit der Vaseline fein schmieren.
Schieben Sie die Motorhaube
46
auf den Rumpf und kontrollieren Sie, ob es zwischen der Motorhaube und
der Luftschraube ein Spiel ( ca. 2 mm ) gibt.
Bespannung und Oberfläche
Schleifen Sie fein das Modelskelett, beschichten Sie alle Flächen und Känte, auf die Sie die Bespannung
kleben, und die Zwischenwände
9
mit Imprägnierlack ( am besten Zaponlack C 1005 ). Nach Austrocknen
schleifen Sie die lackierte Flächen noch einmal fein.
Schneiden Sie aus dem Bespannungspapier die notwendige Streifen aus. Das Papier soll durch seine
Ränder um ca. 10 mm die bepannenden Flächen überschreiten und seine Faden müssen in der Richtung
der längeren Seiten liegen. Bespannen Sie zuerst die Rumpfseiten, nach Austrocknen und Abschneiden der
überstehenden Papierteile bespannen Sie die Rumpfunter- und Rumpfoberfläche. Auftragen Sie den
Klebstoff mit Haarpinsel auf alle Flächen, wo die Bespannung angeklebt werden soll.
Feuchten Sie das Bespannungspapier mit Wasser an ( mit Zerstäuber ), legen Sie das Papier an Modell und
spannen Sie das Papier in der Lang- und Querrichtung so lange, daß alle Ungeraden und Runzeln beseitigt
werden. Streichen Sie das Papier zum Modell mit einem harten Werkzeug glatt ( z.B. mit Pinselstiel ). Die
überstehende Rände schneiden Sie mit der Rasierklinge ab. Bespannen Sie bei der Tragfläche erst die
untere, dann die obere Fläche und lassen Sie auf der Nasen- und Abflußleiste eine Zugabe von ca. 3 mm, die
Sie dann über unteren Rand biegen und ankleben. Verfahren Sie gleich bei der Bespannung der Leitwerke.
Nach Austrocknen soll die Bespannung bespannt sein und darf lackiert werden. Am besten verwenden Sie
wieder den Zaponlack C 1005, der nicht große Ausspannungskraft hat und kann deswegen keine
Modellverdrehung verursachen. Mit ca. 4 5 Lackschichten ist das Modell gegen Feuchtigkeit
imprägniert und gewinnt auch etwas von der Festigkeit. Bevor Sie das Modell zuletzt lackieren, markieren
Sie auf der Tragfläche die Querruderkonturen und auf dem Rumpf die Türkonturen, verwenden Sie am
besten die schwarze Tusche. Kleben Sie auf das lackierte Modell die Abziehbilder der
Immatrikulationsnummer und Zeichen
68
71
, auf die Zwischenwände
9
kleben Sie das
Het invliegen
Indien het model precies is gebouwd en niet krom is, is het voor het bereiken van goede
vliegeigenschappen voldoende het richtingsroer of hoogteroer even te buigen. Laat het
model het liefst in hoog gras glijden, altijd tegen de wind (zo wordt het model minder gemakkelijk
beschadigd). Stel het model zodanig in, dat het in een lichte bocht naar links vliegt. Indien het
model "schommelt”, buig even het hoogteroer naar beneden. Indien het model integendeel stijl
naar de aarde toe vliegt, moet het hoogteroer naar boven worden gebogen. Bij het vliegen met
motor wordt het model bij minimale toerentallen ingevlogen, die geleidelijk verhoogd worden, totdat
het model continueel stijgt in een linkse bocht. De grootte van de radius van de bocht wordt
ingesteld door het uitbuigen van het richtingsroer. Bevestig de roeren na het invliegen in hun
positie met een druppel lijm.
Lijm in de romp spant
33
met een gat met een diameter van 15,6 voor het installeren van de tank. Slijp
het gat zodanig uit, dat u de tank schuin kunt installeren, volgens de tekening. Maak met een speld een
gat in het laatste spant. Trek hierdoor grijper
36
, gemaakt van gebogen stalen draad met een diameter
van 0,4 mm. Lijm de grijper met epoxy vast.
Stel de ondersteuningen van de bovenvleugel
47
, het zogenaamde baldakijn, samen van vurenhouten
latten 2 x 4 mm. Lijm het vast en rond alle kanten en einden van de ondersteuningen, volgens de
tekening. Lijm met epoxylijm.
Maak uitsnijdingen voor het plaatsen van baldakijn
47
in de balsabekleding van de romp. De
uitsnijdingen bevinden zich op de plaatsen van spanten
8
en
9
. Lijm dan het baldakijn goed in de
uitsnijdingen. De ondersteuningen moeten op de spanten worden gelijmd. Gebruik weer epoxylijm.
Installeren van de RC miniset
Indien u in het model een RC set wilt installeren, moeten kleine aanpassingen reeds tijdens de bouw
worden uitgevoerd. Lijm op de plaats van de cabine tussen de gordingen van de romp een plaat van
balsa 1,5 mm, waarop u de afzonderlijke elementen van de set plaatst. Het richtingsroer is slechts aan
één kant opgehangen aan een strookje plakband en moet zeer gemakkelijk te bewegen zijn. De
roerhendel van het richtingsroer is gemaakt van triplex 0,8 mm of een stukje dun celluloid. Maak de
trekstand tussen de servo en de richtingstoer van balsa lat 2 x 2 mm. Plaats op beide einden daarvan
draden met een diameter van 0,4 mm, buig deze en schuif ze in de hendels. De optimale plaats voor
het bevestigen van de schakelaar is de rompzijde. Volg bij de installatie van de set de aanwijzingen
van de producent.
In de tekening ziet u ook de aanpassing met aandrijving door middel van een rubberen streng. Indien u
voor deze variant kiest, moet u zekere aanpassingen reeds tijdens de bouw uitvoeren. Lijm in het
achtergedeelte van de romp spanten
73
, die van binnen met een strook triplex
74
versterkt zijn, met
voorgeboorde gaten voor bout
75
om de streng te kunnen ophangen. Snijd in het midden van het
motorspant een gat met een diameter van ongeveer 18 mm. Snijd in spanten
8
tot
13
een stuk ter
ontlasting, opdat de rubberen streng vrij kan draaien. Nadat het vakwerk van de romp is samengelijmd,
moet u de dwarsliggers doorsnijden waarop zich de spanten bevinden. Lijm een balsabalk
77
binnen
het motordeksel. Boor daarin een gat met een hoek van 4 graden voor het plaatsten van lager
78
.
Installeer dan as
79
met propeller
80
, lager
78
en pal
81
. Lijm ondersteuningen
76
op de binnenzijde
van het motordeksel, zodanig dat deze na het opzetten van het deksel tegen het motorspant steunen.
Gebruik voor het aandrijven van het model de bijgeleverde rubberen streng met een diameter van 16
mm2 (4 garen 4 x 1 mm) met een lengte van 320 mm. Smeer de streng met enkele druppels ricineolie
of speciale smeerstof. Draai bij het invliegen eerst ongeveer 50 draaiingen, die u geleidelijk tot het
maximum kunt verhogen, d.w.z. bij een gesmeerde rubberen streng met goede kwaliteit ongeveer 400
draaiingen. Zorg ervoor dat de streng niet breekt: dit zou het model aanzienlijk kunnen beschadigen.
De firma HACKER MODEL PRODUCTION wenst u veel succes bij het bouwen en vliegen met
het model TIGER MOTH.