Hach 29971-72, Руководство пользователя

Страница: 118 / 206

Model 32559—Externe temperatuursensor
De externe temperatuursensor, model 32559, is beschikbaar voor toepassingen waarbij de
monstertemperatuur continu kan veranderen. De externe temperatuursensor levert een constant
temperatuursignaal van het monster, onafhankelijk van de kamertemperatuur.
De temperatuursensor wordt direct in de doorstroomkamer gemonteerd. De temperatuursensor is
met een kabel met een LEMO-4-connector aangesloten op een verbindingsdoos die is aangebracht
op de achterkant van de TC-sensor.
Model 32605—Spoelgas-back-up-unit
De gebruiker moet het meetinstrument altijd ingesteld houden op continue aanvoer van spoelgas
naar de CO
2
-sensor (of N
2
-sensor) om beschadiging van de sensor voorkomen, zelfs wanneer er
geen CO
2
-analyse (of N
2
-analyse) wordt uitgevoerd. Gebruik de spoelgas-back-up-unit, model
32605, om het meetinstrument uit te schakelen zonder de sensor uit de doorstroomkamer te
verwijderen. De gebruiker kan het meetinstrument met de spoelgas-back-up-unit uitschakelen.
Breng de spoelgas-back-up-unit direct tussen het instrument en de sensor aan met behulp van de
sensorkabel. De unit wordt gevoed door interne batterijen. De interne batterijen worden automatisch
opgeladen wanneer het instrument wordt ingeschakeld. Wanneer het instrument wordt
uitgeschakeld, zal de spoelgas-back-up-unit de sensor maximaal 4 dagen blijven spoelen.
Model 32816—Heen en weer bewegende schudder
Bij sommige drankmonsters is het noodzakelijk om de drank te schudden zodat de inhoud van de
verpakking goed wordt verdeeld.
Indien van toepassing, gebruikt u de heen en weer bewegende schudder minimaal 3 minuten. De
heen en weer bewegende schudder, model 32816, werkt op een frequentie van 280 cycli/minuut,
met een amplitude van ongeveer 5 cm (2 inch).
Onderhoud
W A A R S C H U W I N G
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken
uitvoeren.
Het systeem heeft een speciale anti-corrosiebehandeling ondergaan en er hoeft gedurende de
levensduur geen smeermiddel te worden toegevoegd. Gewoonlijk hoeven alleen
onderhoudswerkzaamheden te worden uitgevoerd aan de sensor(en).
Onderhoudsschema
Tabel 2 toont het aanbevolen schema voor onderhoudstaken. Voorschriften van de installatie en
bedrijfscondities kunnen de frequentie van sommige taken verhogen.
Tabel 2 Onderhoudsschema
Taak 1 dag 1 week Indien nodig
Het instrument reinigen op pagina 118 X X
Gemorste stoffen opruimen op pagina 119 X X
De sensor reinigen op pagina 119 X
Het instrument reinigen
L E T O P
Gebruik nooit brandbare of bijtende oplosmiddelen om onderdelen van het instrument te reinigen. Het gebruik van
deze oplosmiddelen kan leiden tot aantasting van het milieu van het instrument en kan de garantie doen
vervallen.
118 Nederlands