Inspectie- en onderhoudsschema
Enkel een regelmatig onderhouden en een goed verzorgd apparaat kan een tot tevredenheid werkend hulpmiddel zijn. Onderhouds- en
verzorgingsfouten kunnen tot onvoorziene ongevallen en letsels leiden.
Tijdsinterval
Beschrijving
Voor elk gebruik:
•
Oliestand van de motorolie controleren.
•
Benzineslang op scheuren en andere beschadigingen controleren; indien nodig, vervangen.
•
Luchtfilter
controleren.
•
Startkoord controleren en indien nodig, vervangen.
•
Uitlaatinstallatie op gaten controleren; indien nodig, afdichten, resp. onderdelen vervangen.
•
Geluiddemper controleren en reinigen of vervangen.
Elke 3 maanden/
50 bedrijfsuren
•
Toestand van de bougie controleren, de afstand instellen en reinigen.
•
Luchtfilter reinigen of vernieuwen, indien nodig.
Na 1 maand en na 6 maanden
•
Motorolie
verversen.
Elke 6 maanden
•
Benzinekraan en filter reinigen; indien nodig, vervangen.
•
Schroeven en verbindingselementen controleren en indien nodig, vervangen.
Elke 12 maanden
•
De ventielafstand controleren en eventueel instellen. (Enkel bij afgekoelde motor)
•
Koelventilator
controleren.
Storingen - Oorzaken - Oplossingen
Storing
Oorzaak
Oplossing
Is er voldoende brandstof in de tank?
Overtuigt u zich dat in de tank voldoende brandstof
aanwezig is.
Is de motorschakelaar ingeschakeld?
Motorschakelaar inschakelen.
Is er voldoende olie in de motor?
Olie bijvullen (SAE 10W-30)
Is de bougie in orde?
Bougie reinigen en de elektrodeafstand instellen.
Motor start niet
Is de hendel voor brandstofontluchting
geopend?
Hendel voor brandstofontluchting openen.
Geen spanning aan het
gelijkstroomstopcontact
Is de gelijkstroombeveiliging van het
schakelcircuit ingeschakeld?
De gelijkstroombeveiliging van het schakelcircuit inschakelen.
Ontstekingsinstallatie niet in orde.
Bougie reinigen en de elektrodeafstand instellen.
De motor loopt onrustig
Onjuiste brandstof.
Overtuigt u zich dat de juiste brandstof werd gebruikt.
Apparaat functioneert
niet
Licht het indicatielampje voor overbelasting
op?
Het elektrische apparaat of de stroomverbruiker op defecten
controleren.
- Vervang het elektrische apparaat of de stroomverbruiker.
- Laat het elektrische apparaat of de stroomverbruiker in een
elektrawerkplaats repareren.
43