Nederla
n
ds (NL)
111
16. Datacommunicatie
De CU 372 beschikt over hardware die de communicatie met externe units zoals een computer toelaat via een externe GENIbus- of
Ethernetverbinding.
Afb. 40
Datacommunicatie via externe GENIbus- en Ethernetverbindingen
16.1 Ethernet
Ethernet is de meest gebruikte standaard voor lokale netwerken
(LAN). De standaardisatie van deze technologie heeft enkele van
de eenvoudigste en goedkoopste manieren gecreëerd om com-
municatie tussen elektrische eenheden tot stand te brengen, bij-
voorbeeld tussen computers of tussen computers en besturings-
eenheden.
Door de webserver van de CU 372 is het mogelijk om een compu-
ter aan te sluiten op de CU 372 via een ethernetverbinding.
De gebruikersinterface kan op deze wijze geëxporteerd worden
van de CU 372 naar een computer, zodat de CU 372 en bijgevolg
het RCME-systeem van op afstand bewaakt en bestuurd kunnen
worden.
Om de webserver te kunnen gebruiken, moet u het IP-adres van
de CU 372 kennen. Alle netwerkunits moeten een uniek IP-adres
hebben om met elkaar te kunnen communiceren.
Het is mogelijk om de fabrieksinstelling van het IP-adres te wijzi-
gen door configuratie of door een DHCP (Dynamic Host Configu-
ration Protocol) te activeren direct in de CU 372 of via de webser-
ver. Zie het voorbeeld in afb.
Afb. 41
Voorbeeld van Ethernetinstelling
Voor de dynamische toewijzing van een IP-adres voor de CU 372
is een DHCP-server in het netwerk noodakelijk. De DCHP-server
wijst een aantal IP-adressen toe aan de elektrische units en zorgt
dat twee units niet hetzelfde IP-adres ontvangen.
Gebruik een standaard internetbrowser bij de verbinding met de
webserver van de CU 372.
Indien u het in de fabriek ingestelde IP-adres wenst te gebruiken,
dan is het niet nodig aanpassingen aan te brengen in het display.
Open de internetbrowser en voer het IP-adres van de CU 372 in.
Om dynamische toewijzing te gebruiken, moet de functie geacti-
veerd worden. Klik op [OK] als "Gebruik DHCP" is gemarkeerd.
Een vinkje geeft aan dat de functie geactiveerd is. Open de inter-
netbrowser en voer de "Host-naam" voor de CU 372 in plaats
van het IP-adres in (de hostnaam is vermeld boven aan
display 4.7.5). De internetbrowser zal proberen verbinding te
maken met de CU 372.
Dit is het eerste display dat verschijnt bij het verbinden met de
CU 372.
Afb. 42
Verbinden met de CU 372
TM
05 69
26 03
13
CIM 270
CU 372
WWW
Ethernet
N.B.
We raden aan de verbinding met de CU 372 te
beveiligen in overleg met de systeembeheerder
conform uw veiligheidsvereisten.
D
is
pl
a
y_4
.7.5
N.B.
Om DHCP te kunnen gebruiken, is een hostnaam
vereist.
De hostnaam kan uitsluitend worden gewijzigd
met behulp van een GSC-bestand (configuratie-
bestand) of via een webserver. Zie paragraaf Wij-
ziging van netwerkinstelling op pagina
.
T
M
03
20
48
35
0
5
Содержание RCME Series
Страница 1: ...RCME Installation and operating instructions GRUNDFOS INSTRUCTIONS...
Страница 2: ...2...