Grundfos 97771617, Инструкция по установке и эксплуатации

Страница: 103 / 200

Ne
de
rla
n
d
s (NL)
103
9. Opsporen van storingen
Zie ook paragraaf 7.3 Service-instructies .
Waarschuwing
Verwijder de zekering, haal de stekker uit het stopcontact of schakel de voedingspanning uit.
Zorg dat de voedingspanning niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Er mogen geen onderdelen meer draaien.
Het product mag alleen worden geserviced door getraind servicepersoneel.
Storing Oorzaak Oplossing
1. De motor schakelt niet
in wanneer het niveau
in de tank het
inschakelniveau
bereikt. a) Geen voedingspanning. Herstel de voedingspanning.
b) Zekering is doorgebrand.
Als nieuwe zekeringen direct
weer doorbranden, is de kabel
of de motor defect. Vervang de zekering.
Meet de kabel en de motor door. Als de
kabel of de motor defect is, vervang dan
de defecte onderdelen.
c) Waaier zit vast.
Thermische schakelaar heeft
het systeem uitgeschakeld. Maak de waaier vrij, en wacht tot de
motor is afgekoeld en de thermische
schakelaar is gereset.
d) Vlotterschakelaar zit vast. Verwijder de vlotterschakelaar en reinig
de leiding.
2. Motor bromt maar
draait niet. a) Waaier zit vast. Maak de waaier vrij en controleer dat
deze vrij kan draaien.
b) Motor of condensator is defect. Vervang de motor of de condensator.
3. Motor draait continu of
met onregelmatige
tussenpozen. a) Water lekt van de instroomope-
ning naar de tank. Controleer op lekkende toepassingen.
b) Water lekt vanuit de persleiding
terug naar de tank. Controleer de terugslagklep.
c) Vlotterschakelaar is defect of
zit vast. Reinig de vlotterschakelaar of vervang
deze, indien nodig.
4. Motor draait maar
levert geen water. a) Pomp of tank is geblokkeerd. Verwijder de blokkade.
b) Luchtinsluiting in de pomp, of
geblokkeerde
ontluchtingsopening in het
pomphuis. Controleer de werking van het
ontluchtingsventiel in de tank.
Controleer dat het koolfilter niet nat is.
Controleer dat de ontluchtingsopening
in het pomphuis niet geblokkeerd is.
c) Persopening of -leiding geblok-
keerd. Verwijder de blokkade.
Controleer de terugslagklep.
5. De opvoerinstallatie
werkt langzaam. a) De persleiding is te lang of
heeft te veel bochten. Vergroot de diameter van de persleiding
(max. 40 mm).
Verander het leidingwerk om het aantal
bochten te verminderen.
Werk scherpe bochten om tot flauwe
bochten.
b) Het pomphuis lekt. Vervang het pomphuis
(service-onderdeel).
c) Geblokkeerde hydraulica. Controleer dat de motoras vrij kan
draaien. Verwijder de motorflens om de
waaier te reinigen.
6. Ratelend geluid in de
opvoerinstallatie, maar
water wordt verpompt. a) Vreemd voorwerp raakt de
waaier. Verwijder het vreemde voorwerp.
7. Stank vanuit de tank. a) Koolfilter is vervuild. Vervang het koolfilter.