33
NL
Plaats de bovenste handgreep op de
onderste handgreep. Zorg dat ze vastzitten.
De meststrooier is nu gemonteerd en klaar
voor gebruik.
Het strooien verstellen
De meststrooier is uitgerust met een
10-stappensysteem waarmee de
strooihoeveelheid wordt geregeld.
‘0’ is de laagste instelling (geen strooiing) en
‘10’ is de hoogste instelling.
Kies de geselecteerde instelling door de
knop op de meststrooier naar het relevante
nummer te draaien.
Voor de meeste kunstmest en/of onkruid-
en mosverdelgers kunt u het beste stand 3
of 4 gebruiken.
De daadwerkelijke strooihoeveelheid is
afhankelijk van verschillende factoren en
kan alleen in de praktijk worden gemeten.
De strooihoeveelheid is afhankelijk van de
korrelgrootte en de samenstelling van het
materiaal.
We raden u aan om de meststrooier te
testen om de juiste instelling te vinden. Ga
als volgt te werk:
1. Onderzoek welke hoeveelheid
kunstmest de fabrikant aanbeveelt. Dit
wordt normaal gesproken weergegeven
op de verpakking (in gram per vierkante
meter, g/m<cf cstyle=”[No character
style]” posm=”e_spsc”>2</cf>).
2. Weeg 200 gram van het materiaal af en
giet dit in de meststrooier.
3. Verspreid het materiaal over de tuin.
Noteer waar u begint en waar u eindigt.
4. Meet en bereken het totale oppervlak
van het gebied dat u hebt bedekt. 0,45
m (strooibreedte) x lengte bedekt, bijv.
0,45 m × 10 m = 4,5 m<cf cstyle=”[No
character style]” posm=”e_spsc”>2</cf>.
5. Deel de hoeveelheid materiaal (in dit
geval 200g) door het bedekte gebied
(4,5 m<cf cstyle=”[No character
style]” posm=”e_spsc”>2</cf>) om
de strooihoeveelheid in g/m<cf
cstyle=”[No character style]” posm=”e_
spsc”>2</cf> te vinden.
Als de huidige strooihoeveelheid binnen
10% van de aanbevolen hoeveelheid
ligt, is de instelling in orde. Zo niet, dan
moet u een andere instelling kiezen en
de meetprocedure herhalen totdat de
resultaten naar behoren zijn.