![GE ATS1290 Скачать руководство пользователя страница 8](http://html.mh-extra.com/html/ge/ats1290/ats1290_manual_122954008.webp)
Aansluitingen CON1 (zie fig , en )
COMMS
+
-
12 VDC voedingsspanning Het verdient aanbeveling een
afzonderlijke voeding te gebruiken bij een afstand van
meer dan 100
meter tussen een ATS1290 DI
en de dichtstbijzijnde andere module op de systeembus.
Bij gebruik van een externe voeding dient een
afgezekerde uitgangsspanning gebruikt te worden (1 A
snel).
COMMS
D+
D -
Positieve en negatieve data aansluiting van de systeem
databus. Modules kunnen maximaal 1.5 km verwijderd
zijn van het ATS-controlepaneel, afhankelijk van het
gebruikte type kabel. Raadpleeg de installatiehandleiding
van het ATS-controlepaneel voor meer informatie.
TAMP
Ti
Tc
De sabotageschakelaar op de printplaat is parallel
aangesloten op de externe sabotageaansluiting.
Opmerking: Afhankelijk van het gebruikte type behuizing
kunt u de sabotageschakelaar van
de
printplaat
gebruiken of een externe sabotageschakelaar
aansluiten).
Afhankelijk van het type behuizing kunt u de sabotage
schakelaar op de printplaat gebruiken of een externe
sabotageschakelaar aansluiten.
CON10 (zie fig , )
Hierop kunt u de afscherming van de ATS COMMS-kabel aansluiten. De
ATS COMMS-kabel mag maar één zijde geaard worden. Raadpleeg de
installatiehandleiding van het ATS-controlepaneel voor meer
informatie. Dit is niet van toepassing op eventuele afscherming van de
IADS bus
DI dipswitch instellingen (zie fig , & fig )
ADDR
Dipswitches 1-4 worden gebruikt voor het adresseren van
het DI-nummer. Stel het gewenste DI-nummer in met
behulp van de dipswitches zoals aangegeven in figuur .
LEDs (zie fig , )
RX
Deze LED knippert om aan te geven dat er poll data wordt
ontvangen op de systeem databus van het Advisor Master
controlepaneel. Als de LED niet knippert, dan is het
controlepaneel niet in bedrijf of er is een databus storing
(meestal een bekabelingsfout).
TX
Deze LED knippert om aan te geven dat de DI antwoord op
het pollen vanuit het Advisor Master controlepaneel. Indien
de RX-LED knippert, maar de TX-LED niet, wordt de DI niet
gepold in de programmering van het controlepaneel of is
onjuist geadresseerd.
Aansluitingen CON2 (zie fig , & fig )
PID
Aansluiting voor alle adresseerbare modules. Er moet een +
en een - aansluiting worden aangesloten. Deze aansluiting
wordt gebruikt voor de voeding en het dataverkeer.
De adresseerbare modules hebben twee databus aansluitingen (zie )
of één (zie en ). De IADS bus hoeft niet speciaal afgesloten te
worden.
IADS Configuratie
Er zijn twee hoofdconfiguraties:
•
Configuratie gebaseerd op het gebruik van I/O modules.
•
Configuratie met intelligente adresseerbare detectors.
Vanwege zeer gecompliceerde kabellengte berekeningen wordt
het niet aanbevolen om intelligente adresseerbare detectors te
combineren met I/O modules.
I/O module configuratie
In de I/O module configuratie worden alleen I/O modules (geïntegreerd
en stand-alone I/O modules) aanbevolen. In deze configuratie worden
IADS modules (AD011/AD111) gebruikt in combinatie met
conventionele detectors.
Deze configuratie is gebaseerd op een 4-draads systeem:
•
Data + voeding voor I/O modules - 2 aders.
•
Voeding voor detectoren - 2 aders.
De ATS1290 kan in deze configuratie 32 ingangen ondersteunen.
Detectors themselves need to be powered by a separate power
supply.
Dit is een optimale configuratie voor retrofit installaties.
Intelligente adresseerbare detector configuratie
Deze configuratie is gebaseerd op een 2-draads systeem:
•
Data + voeding voor alle adresseerbare detectors.
De ATS1290 ondersteund in deze configuratie 16 detectors.
Voor sommige modules zijn 2 ingangen benodigd en daarom kan de
uitgebreide DI modus worden gebruikt om in het bereik van
32 adressen te blijven van dezelfde ATS1290.
Kabeltoplogie IADS bus (zie fig )
A - DI, B - controlepaneel.
In principe is de bustopologie vrij. In figuur worden diverse
topologieën geïllustreerd:
1.
Bus
(alle IADS modules verdeeld over de IADS bus).
2.
Ster
(alle IADS modules afzonderlijk verbonden in ster met de
ATS1290).
3.
Gebundeld
(alle IADS modules in ster aangesloten aan het eind
van de IADS bus).
Aanbevolen type kabel
Gebruik een kabeltype met een zo laag mogelijke Ohmse-weerstand
en capaciteit.
Indien voor de IADS bus een afgeschermd kabeltype wordt gebruikt,
mag deze afscherming niet via de ATS1290 DI aardlip, PID- of PID+
aansluiting geaard worden. Het aansluiten van de afscherming zal
de capaciteit vergroten en hierdoor neemt de maximale afstand van
de IADS bus af.
In onderstaande
Tabel 1
wordt de maximale kabellengte in meters
voor verschillende kabeltypes weergegeven. Er is rekening gehouden
met het aantal modules en de belasting van de modules. Raadpleeg de
handleiding van de module voor de aansluitfactor. Een aansluitfactor
van 1 eenheid correspondeert met een stroom van 300
µ
A.
De minimale voedingsspanning van de IADS DI moet 10.5 VDC
zijn tijdens accubedrijf (gemeten op CON1 + en - van de
ATS1290).
8