nl
27
De maaier start en de laadtoestandsaanduiding van de accu
(P)
wordt
gedurende 5 seconden weergegeven.
6. Laat de veiligheidsblokkering
(25)
los.
3.5.2 Maaier stoppen:
1. Laat de starthendel
(26)
los.
De maaier stopt.
2. Draai de veiligheidssleutel
(19)
naar stand 0 en verwijder deze om
ontladen van de accu te verhinderen.
3.6 Maaitips:
3.6.1 Tips voor het gebruik van de maaier:
Trek de maaier ca. 1 m naar achteren wanneer er grasresten in de afvoer-
opening zijn achtergebleven, zodat deze er naar beneden kunnen uitvallen.
Voor een goed onderhouden gazon adviseren wij het gras regelmatig
te maaien, indien mogelijk één keer per week. Het gazon wordt dichter
wanneer er regelmatig wordt gemaaid.
Maai na langere tussenpozen zonder maaien (vakantie) eerst in één richting
op de hoogste maaihoogte en vervolgens in dwarsrichting op de gewenste
maaihoogte. Dit voorkomt een mogelijke blokkade van het blad door te
veel gemaaid materiaal.
Maai het gras indien mogelijk alleen wanneer het droog is. Wanneer het
gras vochtig is, wordt het maaipatroon onregelmatig.
3.6.2 Maaicapaciteit en acculading:
Het gazonoppervlak dat u per acculading kunt maaien is afhankelijk van
verschillende factoren, zoals vocht, grasdichtheid en maaihoogte. Om een
optimaal oppervlak te kunnen maaien, dient u de maaier niet te vaak in en
uit te schakelen, omdat de acculooptijd daardoor wordt verkort. De maai-
capaciteit per acculading kan optimaal worden benut door een grotere
maaihoogte en frequent maaien.
De eco-modus verlaagt het toerental van de motor naar 3100 omw./min.
voor een maximale looptijd van de accu.
3.6.3 Gazonoppervlak per acculading:
Systeemaccu 4,0 Ah
max. 200 m²
Systeemaccu 5,0 Ah
max. 250 m²
Systeemaccu 6,0 Ah
max. 300 m²
4. ONDERHOUD
GEVAAR!
Snijwonden door het blad!
Risico op snijwonden door onopzettelijk starten.
v
Draag veiligheidshandschoenen.
v
Wacht tot het blad stilstaat.
v
Verwijder de veiligheidssleutel.
v
Verwijder de accu.
4.1 Maaier reinigen:
GEVAAR!
Lichamelijk letsel!
Verwondingsgevaar en risico op beschadiging van het product.
v
Reinig het product niet met water of een waterstraal (in het bijzonder
niet onder hoge druk).
v
Reinig niet met chemicaliën inclusief benzine of oplosmiddelen.
Sommige stoffen kunnen belangrijke kunststof onderdelen
beschadigen.
De ventilatiegleuven moeten altijd schoon zijn.
v
Reinig de boven- en onderkant van de maaier na elk gebruik.
4.1.1 Bovenkant van de maaier reinigen:
1. Reinig de bovenkant van de maaier met een vochtige doek.
2. Reinig de luchtstroomsleuven met een zachte borstel
(gebruik geen scherpe voorwerpen).
4.1.2 Onderkant van de maaier reinigen [ afb. M1 ]:
1. Leg de maaier voorzichtig op zijn kant.
2. Reinig de onderkant, het blad en de afvoeropening
(27)
met een zachte
borstel (gebruik geen scherpe voorwerpen).
4.1.3 Grasopvangbak reinigen:
v
Reinig de grasopvangbak met een zachte borstel (gebruik geen
scherpe voorwerpen).
4.2 Accu en oplaadapparaat reinigen:
Het oppervlak en de contacten van de accu en van de acculader
moeten altijd schoon en droog zijn voordat de accu op de acculader
wordt aangesloten.
v
Gebruik geen stromend water
4.2.1 Accu reinigen:
v
Reinig de ventilatiegleuven en de contacten van de accu af en toe
met een zachte, schone en droge kwast.
4.2.2 Acculader reinigen:
v
Reinig de contacten en de kunststof onderdelen met een zachte,
droge doek.
5. OPBERGEN
5.1 Buitenbedrijfstelling:
Het product moet voor kinderen ontoegankelijk worden bewaard.
1. Draai de veiligheidssleutel
(19)
naar stand 0 en verwijder deze om
ontladen van de accu te verhinderen.
2. Verwijder de accu.
3. Laad de accu op.
4. Leeg de grasopvangbak
(23)
.
5. Reinig de maaier, de accu en de acculader (zie 4. ONDERHOUD).
6. Berg de maaier, de accu en de acculader op een droge, dichte en
vorstbestendige plaats op.
5.1.1 Ruimtebesparend opbergen [ afb. S1 ]:
1. Draai de beide vleugelmoeren
(7)
los.
2. Klap de bovenste steel
(4)
naar beneden op de maaier.
Zorg ervoor dat het snoer niet tussen de bovenste en onderste steel
vastgeklemd zit, omdat het snoer anders beschadigd kan raken.
6. STORINGEN VERHELPEN
GEVAAR!
Snijwonden door het blad!
Risico op snijwonden door onopzettelijk starten.
v
Draag veiligheidshandschoenen.
v
Wacht tot het blad stilstaat.
v
Verwijder de veiligheidssleutel.
v
Verwijder de accu.
6.1 Snijblad vervangen [ afb. T1 / T2 ]:
GEVAAR!
Lichamelijk letsel!
Risico op snijwonden, wanneer een beschadigd of verbogen blad of
een blad dat in onbalans is of met beschadigde randen ronddraait.
v
Gebruik de maaier niet met een beschadigd of verbogen blad,
met een blad dat in onbalans is of beschadigde randen heeft.
v
Slijp het blad niet.
GARDENA reserveonderdelen zijn verkrijgbaar bij de GARDENA
dealer of bij de GARDENA servicedienst.
v
Gebruik alleen een origineel GARDENA Reserveblad
art. 4121
14632-20.960.02.indd 27
14632-20.960.02.indd 27
25.07.22 10:57
25.07.22 10:57