
5-4
•
Controleer of het liftmechanisme naar behoren werkt wanneer u de elementen naar boven en weer omlaag
brengt en dat de bedrading van de elementen niet geblokkeerd zit of schuurt.
•
Controleer of de stroomopname door de verwarmingselementen binnen het toegelaten bereik valt dat op
de typeplaat van het toestel vermeld staat.
•
Controleer of de temperatuur- en maximaalvoelers naar behoren zijn aangesloten, vast zitten en correct
werken en of het bevestigingsmateriaal en de voelerbescherming wel degelijk en correct
zijn geïnstalleerd.
•
Controleer of de onderdelen van de componentkast en contactgeverdoos (d.w.z. computer/sturing, relais,
interfaceprintplaten, transformatoren, contactgevers, enz.) in goede staat verkeren en vrij zijn van
oliesporen en afzettingen van afvalstoffen.
•
Controleer of de draadaansluitingen van de componentkast en contactgeverdoos goed vast zitten en of de
bedrading in goede staat verkeert.
•
Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen (d.w.z. contactgeverafscherming, veiligheidsschakelaar van
afvoer, resetschakelaars, enz.) zijn aangebracht en naar behoren werken.
•
Controleer of de vetpan nog in goede staat verkeert en niet lekt en of de isolatie van de vetpan in
bruikbare staat verkeert.
•
Controleer of alle bedradingsbomen en de aansluitingen goed vast zitten en in goede staat verkeren.
Ingebouwd filtersysteem
•
Inspecteer alle olieretour- en afvoerleidingen op lekken en controleer of alle aansluitingen goed
vast zitten.
•
Controleer de filterpan op lekken en op onaanvaardbare vervuiling. Als er zich vele korsten in de
kruimelvanger bevinden, raadt u de eigenaar/gebruiker aan om de kruimelvanger dagelijks leeg te maken
in een brandveilig recipiënt en ook dagelijks schoon te maken.
•
Controleer of alle O-ringen en afdichtingen (met inbegrip van die op de snel afkoppelbare montage)
aanwezig zijn en in goede staat verkeren. Vervang de o-ringen en afdichtingen die versleten of
beschadigd zijn.
•
Controleer als volgt de integriteit van het filtersysteem:
−
Vergewis u ervan dat het filterpandeksel op zijn plaats zit en correct is aangebracht.
−
Wanneer de filterpan leeg is zet u de olieretourhendels een voor een in de stand “ON”. Controleer of de
pomp begint te werken en of er bellen verschijnen in de frituurolie/het bakvet van de bijbehorende vetpan.
−
Sluit alle olieretourkleppen (d.w.z. zet alle olieretourhendels in de stand “OFF”). Controleer de correcte
werking van elk van de olieretourkleppen door de filterpomp te activeren met behulp van de hendel op
een van de olieretourhendelmicroschakelaars. In geen enkele vetpan mogen bellen te zien zijn.
−
Controleer of de filterpan correct klaar is gemaakt voor het filteren, laat vervolgens de tot 350°F (177°C)
verhitte olie uit een vetpan in een filterpan lopen en sluit de afvoerkraan van de vetpan. Zet de
olieretourhendel in de stand “ON”. Laat al de frituurolie/al het bakvet terugstromen naar de vetpan (dat
ziet u aan de bellen in de frituurolie/het). Zet de olieretourhendel weer in de stand “OFF”. De vetpan zou
weer gevuld moeten zijn in niet meer dan 2 minuten en 30 seconden.